OPMERKING
Vermogensreductie door stuwwarmte!
Door het negeren van de aanbevolen minimale afstanden kan het apparaat door een gebrekkige ventilatie
en de daarmee verbonden warmteontwikkeling overschakelen op vermogensbegrenzing.
›
Houd de minimale afstanden aan en zorg voor voldoende warmteafvoer.
›
Tijdens het bedrijf moeten alle voorwerpen op de behuizing van het apparaat worden verwijderd.
›
Zorg ervoor dat na de montage van het apparaat geen vreemde stoffen de afvoer van warmte belem-
meren.
Apparaat optillen en monteren
↻ Houder gemonteerd.
1 Til het apparaat op aan de grepen aan de zijkant . Neem het zwaartepunt van het apparaat in acht!
2 Hang het apparaat m.b.v. de uitsparing in de behuizing aan de achterkant van het apparaat in de houder
3 Plaats de meegeleverde schroef in de beugel van de houder en beveilig het apparaat zo dat het er niet uit kan worden
getild [Zie afbeelding 7] [} Bladzijde 185].
OPMERKING: Alternatief: hier kan de bovengenoemde schroef ook worden vervangen door een speciale schroef als
diefstalbeveiliging.
» Apparaat is gemonteerd. Doorgaan met de elektrische installatie.
VOORZICHTIG
Materiële schade door het ontstaan van condenswater
Bij de voormontage van het apparaat kan er vocht via de DC-stekker evenals de tegen stof beschermde
schroefverbindingen in de binnenkant terechtkomen. Het condensaat dat zich dan vormt, kan bij de instal-
latie en inbedrijfstelling tot schade aan het apparaat leiden.
ü Het apparaat bij de voormontage gesloten houden en pas bij de installatie de aansluitruimte openen.
›
Sluit alle stekkers en schroefverbindingen af m.b.v. sluitende afdekkingen.
›
Controleer de binnenzijde vóór de elektrische installatie op mogelijk condenswater en laat eventueel
voldoende drogen.
›
Vocht op de behuizing moet onverwijld worden verwijderd.
7
Installatie
7.1
Algemeen
GEVAAR
Ook na het vrij- en uitschakelen van het apparaat staan er nog altijd levensgevaarlijke elektrische span-
ningen op de aansluitingen en kabels in het apparaat!
Ernstige letsels of overlijden door het aanraken van de kabels en/of klemmen/stroomrails in het apparaat.
›
Het apparaat moet vóór het elektrisch aansluiten vast gemonteerd zijn.
›
Neem alle veiligheidsvoorschriften en de actueel geldende technische aansluitvoorwaarden van het
verantwoordelijke energiebedrijf in acht.
›
Het apparaat mag uitsluitend door een erkende elektricien geopend en onderhouden worden.
›
Schakel de netspanning uit door het deactiveren van de externe veiligheidselementen.
›
Controleer de volledige stroomvrijheid met behulp van een ampèretang op alle AC- en DC-kabels.
›
Raak bij het uit- en inschakelen nooit de kabels en/of klemmen/stroomrails aan.
›
Houd het apparaat tijdens het bedrijf gesloten.
Bladzijde 186
KACO blueplanet 15.0 TL3 KACO blueplanet 20.0 TL3