Homa H 163 Serie Original-Manuel D'instructions De Montage page 18

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

4. Garantie
Alvorens de pomp te installeren en in bedrijf te stellen,
dient u deze montage-en bedrijfsinstructies zorgvuldig te
lezen om ongevallen en schade aan de pomponderdelen
te voorkomen. De HOMA-garantie dekt uitsluitend pom-
pen die overeenkomstig deze montage- en bedrijfsinstruc-
ties en met kennis van zaken zijn geïnstalleerd voor de in
deze instructies genoemde toepassingen.
5. Transport en opslag
De pomp nooit aan de aansluitkabel of persslang of
persleiding omhoog hijsen of transporteren, maar altijd
aan de handgreep of hijsogen. Indien nodig een touw of
ketting voor ophijsen aan de pomp bevestigen.
De pomp kann horizontaal of verticaal worden
getransporteerd of opgeslagen. Bij transport de pomp niet
werpen of stoten. Bij langere opslag de pomp beschermen
tegen vochtigheid, vorst en warmte.
6. Elektrische aansluiting
Een vakbekwame test moet voor in gebruiknamen
vaststellen, dat de aanbevolen elektrische beveiligingen
aanwezig zijn. Aarding, nul, scheidingstrafo, aardlekscha-
kelaar e.d. moeten aan de voorschriften van de lokale in-
stanties voldoen. De pomp dient volgens de in Neder-
land/Belgiё algemeen geldende normen op het elektrici-
teitsnet worden aangesloten.
De in de technische gegevens en op het type-plaatje
aangegeven bedrijfsspanningen en- frequentie moet ove-
reenkomen met de voorhandenen zijnde netspanning.
Dompelpompen, die voor transportabel gebruik zijn,
dienen een aansluitkabel van minimaal 10 m. te hebben.
Controleert u, dat de stekkerverbindingen buiten het
gevaar van overstroming liggen en tegen vochtigheid be-
schermd zijn. Netstekker en aansluitkabel voor gebruik op
beschadigingen controleren.
Het einde van de aansluitkabel mag niet in het water
gedompeld worden, omdat er anders water in de moto-
raansluitruimte komen kann.
Motorbeveiligingsschakelaars als mede schakel-
kasten, ook van explosievrije pompen, mogen nooit in
explosiegevaarlijke gebieden gemonteerd worden.
6.1. Aansluiting 3-Fasen-Motoren
Alle 3-fasen HOMA pompen die zonder besturingskast
worden geleverd, dienen op een afzonderlijke motorbevei-
liging te worden aangesloten. Originele HOMA-
besturingskasten zijn als toebehoor leverbaar. Bij gebruik
van een eigen besturingskast moet men bij de keuze van
de motorbeveiliging de nennstroom van de pomp in acht
nemen. (zie typeplaatje).
Start-wijze
De Pompen zijn seriematig voor Ster/Driehoek start
voorbereidt. Beide uiteinden van de motorwindingen zijn
via de aders U
/U
, V
/V
1
2
1
verbonden. De pomp aansluiten in een voor ster/driehoek
start bestemde besturingskast. (zie 13.)
Wanneer een voor ster/driehoek voorbereidde motor met
400 V/3fase spanningsopgave direkt (DOL) gestart moet
worden, moet er bij een netspanning van 400 V/3fase de
wikkelingeinden in driehoek geschakeld worden.( zie 13.)
, en W
/W
van de aansluitkabel
2
1
2
6.2. Temperatuur-voeler
Alle pompen zijn met een temperatuurvoeler-set in de mo-
torwikkeling uitgerust, welke de motor bij verhitting van de
wikkeling uitschakelt.
Bij pompen in normale uitvoering worden de aansluitingen
van de temperatuurvoelers via de motor aansluitkabel
naar buiten gevoerd en moeten via de aders T1 en T3 van
de aansluitkabel zo in de schakelkast worden aangeslo-
ten, dat een automatische wederinschakeling na afkoeling
van de motor mogelijk is. De uitschakelingtemperatuur
van de voeler voor motoren in normale uitvoering ligt bij
ca. 130°C. graden.(zie pag. 22 afb.1)
De explosieveilige uitvoeringen van de typen H 163 en H
165 bezitten een temperatuurvoeler-set met een hogere
uitschakelingtemperatuur (ca. 140°C), de aderen T1 en T2
van de aansluitkabel moeten zo aangesloten worden dat
na uitschakeling een handmatige terugschakeling mogelijk
is. De handmatige terugstelling moet over een speciale
beveiligingscombinatie in de besturingskast gewaarborgd
worden (zie pag. 22 afb. 2).
De typen H172 Ex tot H 179 Ex bezitten beide
bovengenoemde voeler-sets en zijn via de aders T1, T2,
T3 op de juiste wijze aan te sluiten (zie pag. 22, afb. 3).
6.3. Oliesperkamer-afdichtingscontrole
De pompen kunnen op verzoek met een
afdichtingsbewaking van de oliesperkamer geleverd
worden, welke via sonden de elektrische weerstand van
de olievulling controleert. Deze weerstand verandert zich
bij intreding van water door een defecte asafdichting.
De pompen in normale uitvoering hebben één sonde
welke de weerstand tegen massa (pomphuis) meet. De
aansluit ader van deze kabel is met S
De pompen in explosie beveiligde uitvoering hebben twee
sonden, waar tussen de weerstand gemeten wordt. De
aansluit aders van deze kabel zijn met S
(zie 13)
De bewakings-sonden moeten aan een uitschakelrelais
aangesloten worden, welke met een galvanische
scheiding (bij Ex-uitvoering Ex-eigengezekerd) werkt. De
aanspreekwaarde moet van 0-100 k Ω instelbaar zijn,
standaard instelling 50 k Ω.
6.4. Draairichtingcontrole
Voordat u een 3-fasen pomp in bedrijf neemt, dient u de
draairichting te controleren. Bij gebruik van een HOMA-
besturing met draairichting-controle, licht deze bij foutieve
draairichting op. Bij kleinere pompen kann de controle ook
door het observeren van de start-ruk plaatsvinden. De
draairichting is met de klok mee, gezien vanaf de
bovenzijde van de pomp. Tijdens het starten zal de pomp
echter even in tegengestelde richting roteren. Bij grotere
pompen dient de draairichting door een testloop voor
inbouw vastgesteld te worden. Bij vast geϊnstalleerde
pompen kann in noodgeval de opvoerhoogte op capaciteit
bij verschillende draairichtingen vergeleken worden. De
draairichting met de grootste capaciteit of hoogste
opvoerhoogte is de juiste.Bij een onjuiste draairichting,
verwissel dan twee van de drie fasen van de
stroomvoorziening. Bij pompen met een origineel HOMA-
besturing met CEE-netstekker kann de faseverwisseling
door 180°-draaien van de ronde houderplaat aan de stek-
kerpolen met een schroevendraaier verricht worden.
18
gemerkt (zie 13).
1
en S
gemerkt.
1
2

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières