Eenleidingsysteem; Hydraulische Aansluitingen - Riello RL 70 Instructions Pour Installation, Utilisation Et Entretien

5.11.3 Eenleidingsysteem

Voor de functionering met een eenleidingsysteem moet u de
flexibele terugvoerleiding losdraaien, de bypass (5) (Afb. 20 -
Afb. 21 op pagina 22) verwijderen en de dop vastdraaien (2)
(Afb. 20 - Afb. 21 op pagina 22).
Zorg ervoor dat de afstand P niet groter is dan 10 m om de afdich-
ting van de pomp niet teveel te belasten. Zorg er tevens voor dat
de afstand V niet groter dan 4 m is.
Draai, voor automatisch aanzuigende pomp, de schroef 3)
(Afb. 20) los om de lucht in de aanzuigleiding te verwijderen en
wacht tot de brandstof naar buiten stroomt.
Legenda (Afb. 18)
H = Hoogteverschil pomp-voetklep
L = Lengte leiding
ø Binnendiameter leiding
1 Brander
2 Pomp
3 Filter
4 Handmatige sluitklep
5 Aanzuigleiding
6 Voetklep
7 Op afstand bedienbare handmatige klep met snelsluiting
(alleen voor Italië)
8 Elektromagnetische sluitklep (alleen voor Italië)
11 Filter tank

5.12 Hydraulische aansluitingen

De pomp is voorzien van een bypass die de terugloopleiding met
de aanzuigleiding in verbinding stelt. De pomp is op de brander
bevestigd met de bypass, die afgesloten is met de schroef 6)
(Afb. 20 - Afb. 21 op pagina 22).
Het is dus noodzakelijk de beide flexibele slangen met de pomp
te verbinden.
Als u de pomp laat werken met gesloten terugloopleiding en ge-
sloten bypass schroef, dan gaat hij onmiddellijk kapot.
➤ Verwijder de doppen van de aanzuig- en terugloopleiding
van de pomp.
Installatie
11 7
6
D11079
+ H
- H
(m)
10
+ 4,0 39
+ 3,0 34
+ 2,0 29
+ 1,0 25
+ 0,5 22
➤ Draai op hun plaats de flexibele slangen met de standaard
geleverde pakkingen vast.
➤ Bij het monteren van de flexibele leidingen moet hierop geen
kracht uitgeoefend worden die verbuiging tot gevolg heeft.
➤ Plaats de flexibele leidingen op dusdanige wijze dat ze niet
geplet worden of de warme delen van de aanraken of het
openen van de brander hinderen.
Sluit het andere uiteinde van de flexibele leidingen met behulp
van de bijgesloten nippels aan op de aanzuig- en terugvoerleidin-
gen.
21 NL
A
5
1
8
4
5
L (m)
RL 70 - -100
Ø (mm)
12 14 12
81 100 71
71 100 62
61 100 53
51 100 44
46 100 40
D8629
R L 130
2
3
Afb. 18
RL 130
Ø (mm)
14 16
138 150
122 150
106 150
90 150
82 150
Tab. I
Afb. 19
6457