Wielvlucht aan de achteras instellen:
De verstelling van de wielvlucht gebeurt door
het verdraaien van de bovenste draagarmen
(A).
Aangezien de bovenste draagarm telkens een
linkse en rechtse schroefdraad heeft, moet u
de draagarm voor het verplaatsen van de
A
wielvlucht niet uitbouwen.
C
In de fusee (B) en in de demperbrug (C)
B
bevinden zich nog meerdere ophangings-
punten voor de bovenste draagarm. Bij het in-
en uitvederen van het wiel verandert de
wielvlucht zich afhankelijk van de montage-
positie (vb. meer wielvlucht bij het inveren van
het wiel).
119