Buderus NFK.2 Notice De Montage page 19

• De vulcombinatie wordt beschermd tegen functionele
storingen en corrosieschade als gevolg van inge-
spoelde vreemde voorwerpen, bijvoorbeeld lasparels,
dichtingsmateriaal, spanen of roest.
• Bij de montage moeten de nationale installatie-
voorschriften worden nageleefd.
7.2. Montagehandleiding
Om stagnerend water te voorkomen, moet de vul-
combinatie zo dicht mogelijk bij de toevoerleiding
worden aangesloten! Bij de montage geldt de regel-
geving betreffende drinkwater.
Kunststofafsluitdoppen enkel handmatig vastdraaien
(zonder gereedschap)
1. Buisleiding goed doorspoelen.
2. Navulcombinatie monteren:
• Montage in horizontale buisleiding met afvoera-
ansluiting naar beneden
• Rekening houden met de doorstroomrichting (richting
van de pijl)
• Monteren zonder spanningen en buigingen
• Stabilisatieafstand van 5xDN achter navulcombinatie
voorzien
3. Afvoerleiding aansluiten op afvoeraansluiting (kunststof-
buis HT 40).
8. Ingebruikneming
8.1. Installatie vullen
1. Afsluitarmaturen aan in- en uitgang langzaam openen.
Door occasionele drukschommelingen kan er druip-
water uit de afvoertrechter komen!
Dit is geen functionele storing en dus geen reden voor
klachten!
8.2. Achterdruk instellen
De drukregelaar is in de fabriek ingesteld op 1,5 bar.
De installatiedruk moet minstens 2 bar hoger zijn dan
de ingestelde uitgangsdruk.
1. Afsluitarmaturen aan in- en uitgang sluiten.
2. 2. De druk aan de uitgang verminderen
• Bijvoorbeeld door de manometer los te maken
• De manometer vervolgens weer indraaien
3. Drukveer ontspannen
• Instelgreep tegen de richting van de wijzers van de
klok in (-) tot aan de aanslag draaien
4. Afsluitarmatuur aan de ingang langzaam openen
5. Instelgreep draaien tot de manometer de gewenste
waarde weergeeft.
6. Afsluitarmatuur aan de uitgang langzaam openen.
9. Onderhoud
Het onderhoud van systeemscheiders mag uitsluitend
door erkende vaklieden gebeuren!
NL
9.1. Inspectie
• Interval: om de 6 maanden (naargelang van de
plaatselijke omstandigheden)
• Uit te voeren door een installatiebedrijf, inspectie met
testapparatuur en onderhoudsset (zie toebehoren)
9.1.1. Controle van de werking van de drukregelaar
1. Afsluitarmatuur aan de uitgang sluiten
2. Achterdruk op de manometer bij nuldoorstroming
controleren
• Indien de druk langzaam stijgt, is de armatuur even-
tueel vuil of defect. Ga in dat geval over tot onderhoud
en reiniging
3. Afsluitarmatuur aan de uitgang langzaam openen
9.1.2. Controle van de werking van het aflaatventiel
Functionele controle met passende testapparatuur
1. Werkwijze volgens de bedieningshandleiding van de
testapparatuur
Snelle controle van de werking van het aflaatventiel:
• Voordruk verlagen
het aflaatventiel gaat open (d.w.z. het druppelt), dus
werkt het apparaat goed
9.1.3. Functionele controle aan de uitgang
Terugstroombeveiliging
Functionele controle met passende testapparatuur
1. Werkwijze volgens de bedieningshandleiding van de
testapparatuur
9.2. Onderhoud
Wij adviseren een onderhoudscontract met een
installatiebedrijf te sluiten
Conform DIN EN 1717 moet regelmatig onderhoud plaats-
vinden.
Interval: 1-3 jaar (naargelang van de plaatselijke
omstandigheden).
Uit te voeren door een installatiebedrijf.
9.2.1. Drukregelaarhouder
1. Afsluitarmaturen aan in- en uitgang sluiten
2. De druk aan de uitgang verminderen
3. Drukveer ontspannen
• Instelgreep tegen de richting van de wijzers van de
klok (-) tot aan tot aan de aanslag draaien Anschlag
drehen
Voorzichtig!
In de drukregelaar zit een drukveer.
Door het uitspringen van de drukveer kan men
verwondingen oplopen.
• Verzeker u ervan dat de drukveer ontspannen is!
4. Veerkap afschroeven
• Schroevendraaier gebruiken
5. Glijring wegnemen
19