Buderus NFK.2 Notice De Montage page 18

1. Veiligheidsinstructies
1. Volg de installatie-instructies
2. Gebruik het toestel
• volgens de voorschriften
• in onberispelijke toestand
• veiligheids- en risicobewust.
3. Houd er rekening mee dat het toestel uitsluitend bestemd
is voor de toepassingen zoals aangegeven in deze mon-
tagehandleiding. Een ander of verdergaand gebruik is in
strijd met de voorschriften.
4. Houd er rekening mee dat alle montage-, inbedrijfstel-
lings-, onderhouds- en afstellingswerkzaamheden uitslui-
tend door erkende vaklieden mogen worden uitgevoerd.
5. Laat storingen die afbreuk kunnen doen aan de veiligheid
onmiddellijk verhelpen.
2. Functiebeschrijving
De vulcombinatie verenigt systeemscheider, drukregelaar en
kogelafsluiters in één toestel.
Funktion Systemtrenner
De systeemscheider is volgens EN1717 een veiligheidsar-
matuur en verhindert tegendruk, terugvloeien of terugzuigen
van verontreinigd water naar de toevoerleiding, externe
installaties of andere installatieonderdelen. De systeemschei-
der is in drie kamers (voor-, midden- en achterdrukkamer)
onderverdeeld. Als er geen water wordt afgenomen, staat
de systeemscheider onder bedrijfsdruk in ruststand. De
terugstroombeveiligingen aan in- en uitgang en het aflaat-
ventiel zijn gesloten. Als er water wordt afgenomen, staat de
systeemscheider in doorstroomstand. De terugstroombevei-
ligingen aan in- en uitgang zijn geopend en het aflaatventiel
is gesloten. Als het drukverschil tussen voordruk- en midden-
drukkamer onder 0,14 bar daalt, gaat de systeemscheider
in scheidingsstand (terugzuigen). De terugstroombeveiliging
aan de ingang sluit en het aflaatventiel gaat open.
Werking drukregelaar
De drukregelaar verlaagt de druk aan de ingang (voordruk)
tot op de gewenste druk aan de uitgang (achterdruk).
De drukregelaar werkt volgens het principe van krachtver-
gelijking. De membraankracht werkt de veerkracht van het
regelventiel tegen. Als de uitgangsdruk (achterdruk) en
zodoende de membraankracht als gevolg van de afname van
water daalt, opent de nu grotere veerkracht het ventiel. De
uitgangsdruk wordt weer hoger tot opnieuw een evenwicht-
stoestand tussen membraan- en veerkracht bereikt is.
De ingangsdruk heeft geen invloed op de regelklep in de dru-
kregelaar. Drukschommelingen aan de ingangszijde hebben
geen invloed op de achterdruk (voordrukcompensatie) niet.
De navulcombinatie kan conform DIN EN 1717 door middel
van een slang- of buisleiding permanent met de drinkwa-
terleiding worden verbonden (hiervoor is een slang vereist
waarvan de kunststof voor drinkwater toegelaten is).
Na beëindiging van het vulproces moet de afsluitvoorziening
worden geactiveerd om ongecontroleerd navullen van de
verwarmingsinstallatie te voorkomen.
NL
3. Gebruik
Medium
Voordruk
Achterdruk
Vloeistofcategorie
Systeemscheider BA
4. Technische gegevens
Montagepositie
Bedrijfstemperatuur
Drukregelaar aansluiting
Kogelafsluiter systeemscheider
Afvoeraansluiting
Grootte van de aansluiting ½" buitendraad
5. Levering
De vulcombinatie bestaat uit:
• Afsluitarmaturen aan in- en uitgang
• Complete drukregelaar met afvoeraansluiting, kleppatroon
(incl. geïntegreerde terugslagklep en aftapkraan aan de
ingangszijde), een geïntegreerde vuilvanger (maaswijdte
circa 0,2 mm), terugstroombeveiliging aan de uitgangszij-
de en drie meetpunten
• Complete drukregelaar met ventielhouder (incl. mem-
braan en ventielzitting), veerkap (incl. regelschroef),
instelveer en manometer
6. Varianten
7738328641
7. Montage
7.1. Montageaanwijzingen
Bij de montage moeten de montagehandleiding, de geldende
voorschriften en de algemene richtlijnen worden nageleefd.
• Montage in horizontale buisleiding met afvoeraansluiting
naar beneden
• De montage mag niet in ruimtes of schachten gebeuren
waarin giftige gassen of dampen ontstaan en die kunnen
overstromen (hoogwater)
• De plaats van montage moet vorstvrij en goed verlucht zijn.
• De plaats van montage moet goed toegankelijk zijn
• Dat vereenvoudigt het onderhoud en de reiniging
• De manometer op de drukregelaar kan goed worden
afgelezen
• Een stabilisatieafstand van minstens 5xDN achter de
vulcombinatie voorzien (conform DIN EN 806).
• De vuilvanger in de vulcombinatie geïntegreerd - geen
afzonderlijke vuilvanger nodig.
18
water
min. 2,0 bar
max.10,0 bar
instelbaar van 1,5 tot 4 bar
vooraf ingesteld op 1,5 bar
4 (giftige, zeer giftige, kanker-
verwekkende, radioactieve stoffen)
horizontaal met afvoeraansluiting
naar beneden
max. 65 °C
G ¼"
HT 40
Standaarduitvoering met
schroefdraadaansluiting R ½"