Koelen; Alleen Ontvochtigen; Alleen Ventilatie; Welzijnsfunctie (Automatisch) - Unico Digitemp Manuel D'installation, Emploi Et Entretien

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

3.3.5

Koelen

Wanneer het apparaat in deze modus wordt gebruikt, ontvochtigt en koelt het de ruimte.
Activeer deze modus door te drukken op knop T4 (Run Mode selector) totdat het sneeuwvloksymbool D3 wordt weergegeven.
In deze draaimodus kunnen de vereiste temperatuur en ventilatorsnelheid ingesteld worden.
Na drie minuten (maximaal) vanaf de activering in deze werkingsmodus zal de compressor starten en het toestel begint koude
lucht uit te blazen.
Het opstarten van de compressor wordt aangegeven door het oplichten van de groene LED B (fig. 22) die op de console gepo-
sitioneerd is.
3.3.6

Alleen ontvochtigen

Wanneer hij in deze modus wordt gebruikt, verwijdert de airconditioner het vocht uit de ruimte. Deze functie kan uiterst nuttig zijn
tussen de seizoenen, in het bijzonder op regenachtige dagen, wanneer de temperatuur niet oncomfortabel is, maar de overmatige
vochtigheid onplezierig aanvoelt.
In deze modus worden zowel de kamertemperatuur als de ventilatorsnelheid genegeerd, wat overeenkomt met minimaal.
Daarom worden geen aanduidingen van temperatuur en ventilatorsnelheid weergegeven.
Activeer deze modus door te drukken op knop T4 (Run mode selector) totdat het druppelsymbool D4 en een automatisch venti-
latiesymbool (D1) worden weergegeven.
In deze werkingsmodus is het normaal dat de airconditioner met tussenpozen functioneert.
3.3.7

Alleen ventilatie

Indien in deze modus gebruikt voert de airconditioner geen enkele actie uit met betrekking tot temperatuur en vochtigheid in de ruimte.
Activeer deze modus door te drukken op knop T4 (Run mode selector) totdat het ventilatorsymbool D1 wordt weergegeven.
In dit stadium kunt u de ventilatorsnelheid selecteren (zie paragraaf 3.3.11).
3.3.8

Welzijnsfunctie (automatisch)

De temperatuur van de machine wordt automatisch geregeld in overeenstemming met de temperatuur van de ruimte. De
ventilatorsnelheid wordt ook automatisch geregeld in overeenstemming met de ingestelde temperatuur (behalve in de
ontvochtigingsmodus).
Activeer deze modus door te drukken op knop T4 (Run mode selector) totdat het symbool D7 wordt weergegeven.
3.3.9

Verwarmen (alleen modellen uitgerust met een verwarmingspomp)

Indien in deze modus gebruikt, verwarmt de airconditioner de ruimte. Deze functie is alleen beschikbaar op modellen met een
verwarmingspomp (HP).
Activeer deze modus door te drukken op knop T4 (Run mode selector) totdat het zonnetjessymbool D2 wordt weergegeven.
In deze draaimodus kunnen de vereiste temperatuur en ventilatorsnelheid ingesteld worden. Na drie minuten (maximale tijd) moet
de compressor starten en de airconditioner begint met het verwarmen van de ruimte. De start van de compressor kan worden
gecontroleerd door het oplichten van de relevante groene LED die zich op de console bevindt
OPMERKING: de airconditioner moet zijn batterij periodiek ontdooien. Tijdens deze actie verwarmt de airconditioner
de ruimte niet, hoewel zijn interne onderdelen aan blijven, behalve de ventilator voor de lucht in de ruimte. Wanneer de
buitentemperatuur heel laag is, kan er een lichte vertraging zijn om over te gaan van minimum naar medium of maximum
snelheid vanaf het moment dat het commando naar de machine wordt gestuurd met de afstandsbediening.
Dergelijke vertragingen kunnen ook optreden bij het activeren van de draaifunctie van het mobiele scherm.
Nadat de unit uitgezet is, draait de interne ventilator nog 60 seconden langer. Dan stopt hij en beide luchtkleppen gaan dicht.
3.3.10

Controleren van de richting van de luchtstroom

Door te drukken op knop T9 is het mogelijk de continue draaibeweging van het mobiele luchtuitlaatscherm te activeren/deactiveren.
Wanneer het continue draaien geactiveerd is, zal nog een keer drukken op knop T9 het scherm blokkeren, zodat de gewenste
verticale richting van de luchtstroom wordt verkregen.
BELANGRIJK: Beweging van het mobiele scherm mag nooit handmatig worden geforceerd.
3.3.11

Controleren van de ventilatorsnelheid

De ventilatorsnelheid wordt gecontroleerd met knop T5. Het enkele malen drukken op deze knop zal de snelheid wijzigen in deze
volgorde: Laag, Medium, Hoog en Automatisch.
Hoe hoger de snelheid ingesteld is, des te groter de uitvoer van de airconditioner, maar ook des te luider de werking. Door de
Automatische modus in te stellen, past de microprocessor op het bord automatisch de snelheid aan. Hoe groter het verschil tussen
de gedetecteerde kamertemperatuur en de ingestelde temperatuur, hoe hoger de snelheid.
Als de kamertemperatuur de instelling nadert, wordt de ventilatorsnelheid automatisch verlaagd.
In de ontvochtigingsmodus is het niet mogelijk de snelheid te regelen, omdat het toestel uitsluitend bij lage snelheid kan werken.
3
69

Publicité

Table des Matières
loading

Produits Connexes pour Unico Digitemp

Table des Matières