Waarschuwingen
6.
Koudemiddelaansluiting
De koudemiddelaansluiting moet worden uitgevoerd door een erkende
installateur die beschikt over een attest dat conform is met Decreet 2007/737
en de uitvoeringsbesluiten.
Wij bieden deze dienst aan. Zie de aanvraag voor inbedrijfstelling op de
binnenkant van de omslag.
Vul de boiler met water om de dichtheid te testen alvorens de koudemiddelleidingen aan
te sluiten (raadpleeg het hoofdstuk "Vullen van de boiler").
LET OP:
De koudemiddelleidingen moeten thermisch geïsoleerd worden om brandwonden te
voorkomen en optimale prestaties te garanderen.
De buitenunit is op voorhand gevuld met R32 voor een maximale leidinglengte
van 15 m. Bij langere leidingen moet voor extra koudemiddel worden gezorgd.
De maximale lengte is 20 m.
•
Kies de kortste en eenvoudigste weg; de prestaties en de levensduur van het
systeem hangen ervan af. De leidingen mogen niet geplooid worden.
•
De 2 koudemiddelleidingen moeten afzonderlijk worden geïsoleerd.
•
Gebruik uitsluitend R32-koudemiddel. Mengen met een ander gas of met lucht is
verboden.
•
Voor een goede werking en de betrouwbaarheid van het systeem op de lange termijn
moet de installatie goed worden vacuümgetrokken.
•
Controleer voor het opstarten van de buitenunit of de 2- en 3-wegkranen goed open
staan. De compressor zou beschadigd worden als het systeem met gesloten kranen
wordt opgestart; dergelijke schade valt niet onder de garantie.
•
Verwijder het deksel van de
vloeistofaansluitingen op de
buitenunit.
Verlies de schroef niet bij het demonteren.
Installatie
319
319