Bosch GIS 1000 C Professional Notice Originale page 90

Masquer les pouces Voir aussi pour GIS 1000 C Professional:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 32
OBJ_BUCH-2270-005.book Page 90 Wednesday, September 21, 2016 5:29 PM
90 | Nederlands
Meetvlak verlichten
Bij het meten in donkere bereiken kunt u het licht 24 inscha-
kelen om de weergave van de beeldscherminhoud te verbete-
ren. Dit kan u helpen om bij het opslaan van screenshots een
beter resultaat te verkrijgen.
Druk voor het in- of uitschakelen van het licht 24 op de
toets 14.
Het licht wordt omwille van energiezuinigheid automatisch
uitgeschakeld, wanneer de helderheid van de displayverlich-
ting wordt verminderd. In het menu „Lichtduur" kunt u deze
verlichtingstijd wijzigen (zie „Lichtduur", pagina 95). Bij het
opnieuw inschakelen van de displayverlichting wordt het licht
niet automatisch ingeschakeld.
Wanneer de laadtoestand van de accu zich in het kritische be-
reik bevindt, is het licht omwille van energiezuinigheid niet
beschikbaar.
Meetvoorbereiding
Emissiegraad voor oppervlaktetemperatuurmetingen
instellen
Voor de bepaling van de oppervlaktetemperatuur wordt aan-
rakingsloos de natuurlijke infraroodwarmtestraling gemeten
die wordt uitgezonden door het voorwerp waarop de laser
wordt gericht. Voor correcte metingen moet de op het meet-
gereedschap ingestelde emissiegraad (zie „Emissiegraad",
pagina 96) voor elke meting gecontroleerd en indien nodig
aan het meetvoorwerp aangepast worden.
Om de ingestelde emissiegraad te wijzigen, vraagt u het „Hoofd-
menu" op (zie „Navigeren in het „Hoofdmenu"", pagina 94).
– Voor enkele van de meest voorkomende materialen kan
worden gekozen uit opgeslagen emissiegraden. Kies in het
menupunt „Materiaal" het passende materiaal. De bijbe-
horende emissiegraad  verschijnt in de regel eronder.
– Wanneer u de precieze emissiegraad van uw meetobject
weet, dan kunt u deze ook als getalswaarde in het menu-
punt „Emissiegraad" instellen.
Win informatie in over de emissiegraad van uw materiaal.
Naast de in het meetgereedschap opgeslagen materialen
vindt u nog enkele andere in de onderstaande tabel.
Materiaal
Emissiegraad
Aluminium, geoxideerd
0,25
Messing, geoxideerd
0,61
IJzer, aangeroest
0,65
IJzer, verzinkt
0,25
dakvilt
0,90
Glas
0,88
 Correcte oppervlaktetemperatuurindicaties zijn alleen
mogelijk als de ingestelde emissiegraad en de emissie-
graad van het voorwerp overeenkomen. Correcte aan-
duidingen van warmtebruggen en schimmelgevaar zijn
eveneens afhankelijk van de ingestelde emissiegraad.
Als meerdere meetobjecten van verschillend materiaal of van
verschillende structuur tijdens een meetproces worden ge-
meten, dan is de aanduiding van de oppervlaktetemperatuur
alleen bindend bij de objecten die bij de ingestelde emissie-
graad passen.
1 609 92A 211 | (21.9.16)
Meetoppervlak bij oppervlaktetemperatuurmetingen
De door het meetgereedschap geproduceerde laserpunten
geven de linker en rechter begrenzing van het cirkelvormige
meetvlak aan. Bij de contactloze meting van de oppervlakte-
temperatuur wordt de infraroodstraling van dit meetvlak be-
paald.
Voor een optimaal meetresultaat lijnt u het meetgereedschap
zo verticaal mogelijk op het middelpunt van het meetvlak uit.
 Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
De afstand van de laserpunten en zodoende de grootte van
het meetvlak neemt toe met de afstand tussen meetgereed-
schap en meetobject.
 Houd het meetgereedschap niet vlakbij hete opper-
vlakken. Het meetgereedschap kan door de hitte bescha-
digd worden.
Als de laserpunten slecht te zien zijn, dan kunt u het Meetka-
der b op het display inschakelen (zie „Meetkader",
pagina 95). Het meetkader kan als indicator voor het meet-
vlak worden gebruikt en dient voor een betere oriëntatie.
Afhankelijk van de meetafstand kan het meetkader afwijken
van het meetvlak. Doorslaggevend voor de meting is het be-
reik dat zich tussen de laserpunten bevindt.
Opmerkingen over de meetvoorwaarden
Sterk reflecterende of glanzende oppervlakken (bijv. glan-
zende tegels of blanke metalen) kunnen de meting van de op-
pervlaktetemperatuur belemmeren. Plak indien nodig het
meetvlak af met een donkere, matte plakband die goed
warmtegeleidend is. Laat de plakband op het oppervlak even
op de juiste temperatuur komen.
Let bij reflecterende oppervlakken op een gunstige meet-
hoek, zodat gereflecteerde warmtestraling van andere ob-
jecten het resultaat niet vervalst. Zo kan bijvoorbeeld bij me-
tingen verticaal van voren de reflectie van uw
lichaamswarmte de meting storen.
De meting door transparante materialen (bijv. glas of trans-
parante kunststoffen) heen is vanwege het principe niet mo-
gelijk.
De meetresultaten worden nauwkeuriger en betrouwbaarder
naarmate de meetomstandigheden beter en stabieler zijn.
De luchtvochtigheids- en omgevingstemperatuursensor 5
kan door chemische schadelijke stoffen zoals bijv. uitdam-
ping van lak of verf worden beschadigd. De infrarood-tempe-
ratuurmeting wordt belemmerd door rook, stoom of stoffige
lucht.
Ventileer daarom bij de meting in binnenvertrekken vóór de
meting de ruimte, vooral wanneer de lucht vervuild of erg ne-
velig is.
Laat de ruimte na het ventileren een tijdje op temperatuur ko-
men tot deze weer de gebruikelijke temperatuur heeft bereikt.
Omgevingstemperatuur en relatieve luchtvochtigheid worden
direct op het meetgereedschap gemeten met de luchtvochtig-
heids- en omgevingstemperatuursensor 5. Houd voor bewijs-
krachtige resultaten het meetgereedschap niet direct boven
of naast storingsbronnen zoals verwarmingen of open vloei-
stoffen. Dek de sensor 5 in geen geval af.
Bosch Power Tools

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières