Elektrische Aansluiting; Montage Sensoren - elco STRATON XL 150 Notice D'emploi

Installatie

Elektrische aansluiting

Montage sensor
Algemene instructies
Schakelschema in acht
nemen
Doorvoer van de elektrische
aansluiting
Spanning en beveiliging van
het ketelbedieningspaneel
Spanning en beveiliging van
de brander
Uitvoering van de
aansluitleidingen
NL
Aansluiting pompgroepen
Precisering van de vereiste
Alle leidingen moeten volgens het schakelschema (onderdeel van het systeemvoorstel)
worden aangesloten.
De elektrische installatie en de aansluitingen mogen uitsluitend door een gespecialiseerde
elektrotechnicus worden uitgevoerd. Nationaal geldende voorschriften en bepalingen
moeten in acht worden genomen.
Netspanning:
Beveiliging van de netaansluiting: 10 A

VB30.120 DUO - VB30.230 DUO:

Spanningstoevoer via het ketelbedieningspaneel

VB30.320 DUO - VB30.370 DUO evenals VB40.420 DUO:

Afzonderlijke spanningstoevoer 230 V / 50 Hz, beveiliging 10 A

VB40.460 DUO - VB40.590 DUO evenals VB45.810 DUO:
Afzonderlijke spanningstoevoer 3 x 400 V / 50 Hz, beveiliging 16 A

De capillaire buisjes van de veiligheidstemperatuurbegrenzer en de ketelsensor worden
door de achterwand van het ketelbedieningspaneel direct naar de daartoe voorziene
dompelhulzen op de voorloopsteun geleid.

Alle andere toevoerleidingen worden via kabelschroefverbindingen aan de onderkant
van het ketelbedieningspaneel geleid. Daartoe moet een kabelgoot tot onder het
ketelbedieningspaneel worden gelegd. Indien mogelijk, moeten 230 V- en
laagspanningsleidingen gescheiden worden gelegd.

Branderkabel volgens schakelschema in het ketelbedieningspaneel aanbrengen en op
de brander aansluiten.

De geleiders moeten bij het wegglijden uit de trekontlasting vóór de veiligheidsgeleider
strak komen te staan. De lengte van de geleiders moet dienovereenkomstig worden
bepaald.
De ELCO-pompgroepen worden met stekkerklare kabelsets geleverd. Voor pompen die bij
de opdrachtgever voorzien zijn, zijn kabelsets beschikbaar met een stekker aan de
regelingszijde.
De draaistroompompen worden on-site aangestuurd.
132
230 V, 50 Hz
Sensoren monteren
Verwarmings (heengaande)
temperatuursensor TV
Min. 50 cm boven de mengklep.
Buitentemperatuursensor TA
Min. 2 m boven aardoppervlak
aanbrengen, zo mogelijk op de
noordelijke muur van het gebouw.
Let erop dat de sensor niet door
schoorstenen, vensters enz. wordt
beïnvloed.
De sensor zodanig draaien dat de
kabeldoorvoer naar beneden gericht is.
Geen beperking van lengte bij gebruik
van koperleidingen van 1,5 mm
2