DS Produkte Z 07283 Mode D'emploi page 62

NL
Beginnen met naaien
OPGELET!
■ Gevaar voor verwondingen! Vingers uit de buurt houden van beweeglijke onderde-
len. Pas vooral op in het gebied waar zich de naainaald bevindt.
■ Zorg ervoor dat de boven- en onderdraad op de juiste wijze zijn ingeregen! Door een
foute draadgeleiding kan de draad breken, kunnen er steken worden overgeslagen
of kan de stof langs de naad gaan plooien. In bepaalde gevallen kan het apparaat
beschadigd raken.
■ De draden en de stof moeten correct in de naaimachine zijn geplaatst voordat u de
aan-/uitschakelaar (5) resp. het voetpedaal (25) indrukt. Na het indrukken van de
aan-/uitschakelaar resp. van het voetpedaal begint de machine direct met naaien.
■ Oefen eerst op een restje stof, voordat u met het eigenlijke naaien begint. Controleer
de draadspanning.
■ Tijdens het naaien van de stof noch trekken noch schuiven. Dat kan leiden tot breuk
van de naald.
1. Speld de stoffen vóór het naaien.
62
• Stop de naaimachine, druk de knop voor achteruit naai-
en (4) omlaag en druk op het voetpedaal (25) resp. de
aan/uitschakelaar (5), om achteruit te naaien.
• Wanneer u de knop voor achteruit naaien loslaat, naait de
machine weer vooruit.
2. Breng de naald omhoog, door het handwiel (3) (met de
wijzers van de klok mee) van u af te draaien.
3. Breng de persvoethendel (18) omhoog.
4. Kies met het instelwieltje voor steken (1) een steeksoort
(zie sectie 'Steken uitkiezen').
5. Leg de te bewerken stof onder de persvoet (16). Zorg er-
voor dat de boord van de stof minimaal 3 tot 5 steekleng-
ten achter de naainaald ligt, zodat er achteruit kan worden
genaaid. Bij de rechte steek moet de rechter boord van de
stof eindigen met de persvoet. (De overige tussensteken
worden later in dit hoofdstuk behandeld.)
6. Laat de persvoet zakken.