Onderhoud; Aantekeningen Over De Veiligheid Tijdens Het Onderhoud; Onderhoudsprogramma; Frequentie Van Het Onderhoud - Riello RL B10 RL 34/1 MZ Instructions Pour Installation, Utilisation Et Entretien

9

Onderhoud

9.1

Aantekeningen over de veiligheid tijdens het onderhoud

Het periodieke onderhoud is essentieel voor de goede werking,
de veiligheid, het rendement en de bedrijfsduur van de brander.
Dankzij het onderhoud worden het verbruik en de vervuilende uit-
stoten gereduceerd en blijft het product betrouwbaar door de tijd
heen.
De onderhoudswerkzaamheden en het ijken van
de brander moeten uitsluitend door gecertificeerd
en bevoegd personeel uitgevoerd worden, vol-
gens de uitleg in deze handleiding en conform de
GEVAAR
van kracht zijnde normen en wetsbepalingen.
9.2

Onderhoudsprogramma

9.2.1

Frequentie van het onderhoud

De brandstofinstallatie moet minstens eenmaal per jaar door
e e n t e c h n i c u s v a n d e F a b r i k a n t o f d o o r e e n a n d e r e
gespecialiseerde technicus gecontroleerd worden.
9.2.2

Controle en schoonmaken

Verbranding
Analyseer de verbrandingsdampen. Als u een groot verschil
waarneemt t.o.v. een vorige controle, dan vergen deze elemen-
ten extra aandacht bij het onderhoud.
Pomp
De persdruk moet constant blijven. De onderdruk moet lager zijn
dan 0,4 bar. U mag de pomp niet horen.
Als de druk niet constant is of de pomp een hinderend lawaai pro-
duceert, ontkoppel dan de flexibele slang van het filter en zuig
brandstof aan uit een tank dat zich in de nabijheid van de brander
bevindt. Op die manier kunt u vaststellen of de afwijking te wijten
is aan de aanzuigleiding of aan de pomp.
Als de oorzaak bij de pomp ligt, controleer dan of de pompfilter
niet vuil is. Aangezien de vacuümmeter boven het filter aangeslo-
ten is, kan deze niet vaststellen of het filter vuil is. Als de oorzaak
bij de aanzuigleiding ligt, controleer dan of het filter niet vuil is en
of er geen lucht in de leiding komt.
De druk moet voldoen aan de waarden beschreven in de tabel
Tab. J op pagina 23. Controleer of de toevoerleiding en de filters
niet verstopt zijn. Hiervoor is het gebruik van een vacuümmeter
pomp handig. Op die manier kunt u vaststellen of de afwijking te
wijten is aan de aanzuigleiding of aan de pomp.
Als de oorzaak bij de aanzuigleiding ligt, controleer dan of het fil-
ter verstopt is en of er lucht in de leiding komt.
Flexibele leidingen
 Controleer regelmatig de condities van de flexibele leidin-
gen. Minstens eens in de 2 jaari.
 We raden u ten zeerste aan om de flexibele leidingen nog
regelmatiger te controleren en ze in het geval van vervui-
ling te vervangen als u stookolie en biobrandstofmengsels
gebruikt.
 Controleer of ze in goede staat zijn.
6427
Onderhoud
Voordat u een onderhouds-, schoonmaak- of controlewerkzaam-
heid uitvoert:
onderbreek de stroomtoevoer naar de brander
met de hoofdschakelaar van de installatie;
GEVAAR
sluit de stopkraan van de brandstof;
GEVAAR
Filters (Afb. 29)
Controleer volgende filters:
• op de lijn 1) • in de pomp 2) • in de verstuiver 3) en, indien nood-
zakelijk, reinig of vervang ze.
Als u aan de binnenkant van de brander roest of andere vuiltjes
bemerkt, zuig dan met behulp van een aparte pomp het water en
vuiltjes uit de brandstoftank.
Ventilator
Ga na of er zich geen stof heeft vastgezet aan de binnenzijde van
de ventilator en op de schoepen. Door het stof vermindert het
luchtdebiet met als gevolg een vervuilende verbranding.
Fotoweerstand
Verwijder eventueel stof van het raampje. Trek flink aan de foto-
weerstand 4) om hem te verwijderen (Afb. 4 op pagina 11). De
fotoweerstand is slechts in de zitting geschoven.
Branderkop
Ga na of er alle onderdelen van het spuitstuk heel en niet door
hoge temperaturen vervormd zijn, of er zich geen vuil heeft vast-
gezet en of alle delen nog op de juiste plaats zitten.
Verstuivers
Reinig de opening van de verstuiver nooit.
Er wordt aanbevolen de spuitstukken jaarlijks te vervangen, tij-
dens het periodieke onderhoud.
Als u de verstuiver vervangt moet u tevens de verbranding con-
troleren.
26 NL
D482
Afb. 29