Eindtest En Inbedrijfstelling; Eindtest; Inbedrijfstelling; Programmering - Nice Moon MC824H Instructions Et Avertissements Pour L'installation Et L'utilisation

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 25
4

EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING

Dit zijn de belangrijkste fasen bij de aanleg van de automatisering teneinde een
zo groot mogelijke veiligheid van de installatie te garanderen . De eindtest kan ook
gebruikt worden om de inrichtingen, waaruit de automatisering is opgebo u wd,
periodiek te controleren . De fasen van de eindtest en de inbedrijfstelling van de
automatisering moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd en ervaren perso-
neel dat dient te bepalen welke tests in functie van de bestaande risico's nood-
zakelijk zijn en te controleren of de wettelijke voorschriften, normen en re gels
en met name alle vereisten van norm EN 12445, die de testmethodes vo or de
controle van automatiseringen voor poorten bepaalt, in acht genomen zijn .
De extra inrichtingen moeten worden onderworpen aan een specifieke eindtest,
zowel voor wat betreft de werking als voor wat betreft de juiste interactie met de
MC824H; raadpleeg de instructiehandleidingen van de afzonderlijke inrichtingen .

4.1 - Eindtest

De hierna beschreven handelingen die moeten worden uitgevoerd voor de
eindtest hebben betrekking op een typische installatie (afb. 2a):
1 Controleer of alle aanwijzingen uit het hoofdstuk "Aanbevelingen voor de
installatie" strikt in acht zijn genomen .
2 Deblokkeer de reductiemotors voor de handbediende manoeuvre zoals
beschreven in de betreffende instructiehandleiding . Druk op de vleugel op
het punt dat is aangewezen voor de handbediende manoeuvre en contro-
leer of het mogelijk is de vleugel te openen en te sluiten met een kracht van
minder dan 390 N .
3 Blokkeer de reductiemotors (zie de betreffende instructiehandleiding) .
4 Gebruik de bedieningsinrichtingen (zender, bedieningsknop, sleutelschake-
laar etc .) om de tests voor openen, sluiten en stoppen van de poort uit te
voeren en verzeker u ervan dat de beweging van de vleugels zoals voorzien
is . Het is goed om meerdere tests uit te voeren om de beweging van de
vleugels te beoordelen en te controleren op eventuele montage- of instel-
fouten of de aanwezigheid van wrijvingspunten .
5 Controleer alle veiligheidsinrichtingen één voor één om te zien of ze correct
werken (fotocellen, contactlijsten etc .) . Wanneer een inrichting in werking
treedt, zal de led "BLUEBUS", op de besturingseenheid, 2 maal snel knip-
peren om te bevestiging dat de herkenning heeft plaatsgevonden .
6 Indien men de gevarensituaties, veroorzaakt door de beweging van de vleu-
gels, heeft beveiligd door middel van beperking van de stootkracht, dient
de kracht te worden gemeten in overeenstemming met de norm EN 12445
en dient men eventueel, als de controle van de "kracht van de reductie-
motor" gebruikt wordt als hulp voor het systeem voor de reductie van de
stootkracht, uit te proberen welke afstelling de beste resultaten geeft .

4.2 - Inbedrijfstelling

Inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen van de eind-
test met succes zijn afgesloten.
1 Maak een technisch dossier van de automatisering, dat de volgende docu-
menten moet omvatten: een overzichtstekening van de automatisering, het
Led
Functie
L1
Automatische sluiting
L2
Sluit na foto
L3
Sluit altijd
L4
Stand by (Bluebus)
L5
Elektrisch slot / Gebruikerslicht
L6
Voorwaarschuwing
L7
"Sluit" wordt "Open gedeeltelijk 1"
L8
"Lampje poort open" of
"Lampje onderhoud"
schema van de tot stand gebrachte elektrische aansluitingen, de risico-
analyse en de toegepaste oplossingen, de verklaring van overeenstemming
van de fabrikant van alle gebruikte inrichtingen en de door de installateur
ingevulde verklaring van overeenstemming .
2 Breng een plaatje op de poort aan met daarop tenminste de volgende
ge gevens: type automatisering, naam en adres van de fabrikant (verant-
woordelijk voor de "inbedrijfstelling"), serienummer, bouwjaar en "CE"-keur-
merk .
3 Stel de verklaring van overeenstemming van de automatisering op en over-
handig deze aan de eigenaar van de automatisering .
4 Stel de "Gebruikshandleiding" van de automatisering op en overhandig
deze aan de eigenaar van de automatisering .
5 Stel het "Onderhoudsplan"op en overhandig dit aan de eigenaar van de
automatisering . Dit plan bevat alle onderhoudsvoorschriften voor alle inrich-
tingen van de automatisering .
6
Alvorens de automatisering in bedrijf te stellen, dient u de eigenaar afdoen-
de te informeren over de gevaren en restrisico's die nog aanwezig zijn.
Voor alle vermelde documentatie stelt Nice, via haar technische assisten-
tiedienst, ter beschikking: instructiehandleidingen, gidsen en vooringevulde
formulieren . Zie ook op: www .nice-service .com
5
Op de besturingseenheid zitten 3 toetsen: OPEN (), STOP (SET), CLOSE
() . Deze toetsen kunnen zowel gebruikt worden om de besturingseenheid te
bedienen gedurende de testfasen, als om de beschikbare functies te program-
meren .
De beschikbare programmeerbare functies kennen 2 niveaus en de werkings-
status ervan wordt aangegeven door de 8 led's (L1 . . . L8) op de besturingseen-
heid ( led aan = functie actief; led uit = functie niet actief) .
De programmeertoetsen gebruiken:
OPEN (): – toets voor het aansturen van de openingsbeweging van de poort;
– selectietoets in programmeerfase .
STOP/SET: toets voor het onderbreken van een manoeuvre; als hij meer dan 5
seconden ingedrukt wordt gehouden, activeert hij de programmeerfase .
CLOSE (): – toets voor het aansturen van de sluitbeweging van de poort; –
selectietoets in programmeerfase .

5.1 - Programmering eerste niveau (ON-OFF)

Alle functies van het eerste niveau zijn in de fabriek ingesteld op "OFF" en kun-
nen op elk gewenst moment gewijzigd worden . Om de verschillende functies te
controleren, zie Tabel 5 . Voor de programmeerprocedure, zie Tabel 6 .
BELANGRIJK – De programmeerprocedure kent een tijd van maximaal 10
seconden tussen het indrukken van de ene en de andere toets . Nadat deze tijd
verstreken is, wordt de procedure automatisch afgesloten, waarbij de tot op
dat moment aangebrachte wijzigingen worden opgeslagen .
TABEL 5 - Functies eerste niveau
Beschrijving
Functie ACTIEF: na een openingsmanoeuvre wordt een pauze ingelast (waarvan de duur gelijk is aan de
geprogrammeerde Pauzetijd) nadat deze tijd is verstreken, start de besturingseenheid automatisch een
sluitmanoeuvre . De fabriekswaarde van de Pauzetijd is 30 sec .
Functie NIET ACTIEF: de werking is van het "semi-automatische" type .
Functie ACTIEF: indien gedurende de openings- of sluitmanoeuvre de fotocellen in werking treden, wordt
de pauzetijd gereduceerd tot 5 sec . onafhankelijk van de geprogrammeerde pauzetijd .
Met gedeactiveerde "automatische sluiting" wordt, indien gedurende het sluiten de fotocellen in werking
treden, de "automatische sluiting" met de geprogrammeerde "pauzetijd" geactiveerd .
Functie ACTIEF: in het geval van een stroomuitval, ook indien deze van korte duur is, zal de besturings-
eenheid bij het terugkeren van de stroom een geopende poort detecteren en automatisch een sluitma-
noeuvre starten, voorafgegaan door 5 sec . voorwaarschuwing .
Functie NIET ACTIEF: bij het terugkeren van de stroom blijft de poort waar hij is .
Functie ACTIEF: 1 minuut na het einde van de manoeuvre schakelt de besturingseenheid de uitgang "Blue-
bus" (aangesloten inrichtingen) en alle led's uit, met uitzondering van de led Bluebus die langzamer zal
knipperen . Wanneer de besturingseenheid een instructie ontvangt, wordt de normale werking hersteld (met
een korte vertraging) . Deze functie heeft het doel het stroomverbruik te verminderen; dit is belangrijk bij
voeding op batterijen of zonnepanelen .
Functie ACTIEF: de uitgang "elektrisch slot2 schakelt zijn functie om naar "gebruikerslicht" .
Functie NIET ACTIEF: de uitgang werkt als elektrisch slot .
Functie ACTIEF: het is mogelijk een pauze van 3 seconden in te lassen tussen de inschakeling van het knip-
perlicht en het begin van de manoeuvre, om op tijd te waarschuwen voor een gevarensituatie .
Functie NIET ACTIEF: de signalering van het knipperlicht valt samen met het begin van de manoeuvre .
Functie ACTIEF: de ingang "Close" van de besturingseenheid schakelt zijn werking om naar "Open Gedeel-
telijk 1" .
Functie ACTIEF: de uitgang 2lampje poort open" van de besturingseenheid schakelt zijn werking om naar
"lampje onderhoud" .
Functie NIET ACTIEF: de uitgang werkt als "lampje poort open"

PROGRAMMERING

Nederlands – 5

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières