NORAUTO 2274270 Mode D'emploi page 20

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 3
GROEP 0+, I (0-18 KG)
NL
1.
Plaats het kinderbeveiligingssyteem achterwaarts gericht in een compatibele
autostoel.
2.
Druk op de ISOFIX-knop om de twee ISOFIX-vergrendelingsarmen aan de
onderkant naar buiten te trekken.
kleurt, dit betekent dat de ISOFIX-bevestigingen ontgrendeld zijn.
OPMERKING: De ISOFIX-bevestigingspunten bevinden zich tussen het oppervlak en de
rugleuning van de autostoel.
3.
Plaats de ISOFIX-bevestigingen op één lijn met de metalen verankeringen aan de
onderkant van de rugleuning van de autostoel en druk deze erin tot ze vastklikken.
U hoort een KLIK! Controleer of de indicator van de ISOFIX-vergrendelingsarmen
groen kleurt als teken dat ze veilig bevestigd zijn.
PAS OP: Controleer na de ISOFIX-installatie of het kinderzitje goed vastzit. Als het kinderzitje niet stabiel is en kan bewegen, installeer het
dan opnieuw.
4.
Trek de steunpoot uit en stel deze in op de maximale hoek.
5.
Druk op de verstelknop van de steunpoot en stel de lengte van de steunpoot zo in dat deze volledig contact heeft met de grond van
het voertuig. De indicator kleurt groen.
6.
Selecteer een achterwaarts gerichte rugleuningpositie 5 (blauw).
OPMERKING: Voor kinderen van deze grootte mag het kinderzitje alleen in de achterwaarts gerichte positie en onder een maximale
hellingshoek (liggend) worden geïnstalleerd. Om er zeker van te zijn dat het autostoeltje correct is geïnstalleerd, dient u het voor gebruik te
schudden.
OPMERKING: Test door aan het kinderbeveiligingssysteem te trekken om er zeker van te zijn dat het vergrendeld is.
VOORWAARTS GERICHTE INSTALLATIE
Kinderen van 9 tot 36 kg (groepen I, II, III) kunnen voorwaarts reizen.
GROEP I (9-18 KG)
1.
Plaats het kinderzitje op de juiste plaats, naar voren gericht (in de rijrichting), plat op de onderkant
van de autostoel en tegen de rugleuning.
2.
Druk op de ISOFIX-knop om de twee ISOFIX-vergrendelingsarmen aan de onderkant naar buiten
te trekken.
U hoort een KLIK!
bevestigingen ontgrendeld zijn.
OPMERKING: De ISOFIX-bevestigingspunten bevinden zich tussen het oppervlak en de rugleuning van
de autostoel.
3.
Plaats de ISOFIX-bevestigingen op één lijn met de metalen verankeringen aan de onderkant van
de rugleuning van de autostoel en druk deze erin tot ze vastklikken.
of de indicator langs beide zijden van de ISOFIX-vergrendelingsarmen groen kleurt als teken dat
ze veilig bevestigd zijn.
PAS OP: Controleer na de ISOFIX-installatie of het kinderzitje goed vastzit. Als het kinderzitje niet
stabiel is en kan bewegen, installeer het dan opnieuw.
4.
Trek de steunpoot uit en stel deze in op de maximale hoek.
5.
Druk op de verstelknop van de steunpoot en stel de lengte van de steunpoot zo in dat deze
volledig contact heeft met de grond van het voertuig. De indicator kleurt groen.
6.
Selecteer een voorwaartse positie van 1 tot 4 (rood).
GROEP II, III (15-36 KG)
OPMERKING: Wanneer u deze kinderbeveiliging in groep II of III gebruikt, verwijdert u het
5-puntsharnas, het driehoekig kussen en het slaapkussen.
1.
Plaats het kinderzitje op de juiste plaats, naar voren gericht (in de rijrichting), plat op de
onderkant van de autostoel en tegen de rugleuning.
2.
Druk op de ISOFIX-knop om de twee ISOFIX-vergrendelingsarmen aan de onderkant
naar buiten te trekken.
betekent dat de ISOFIX-bevestigingen ontgrendeld zijn.
OPMERKING: De ISOFIX-bevestigingspunten bevinden zich tussen het oppervlak en de
rugleuning van de autostoel.
3.
Plaats de ISOFIX-bevestigingen op één lijn met de metalen verankeringen aan de
onderkant van de rugleuning van de autostoel en druk deze erin tot ze vastklikken.
hoort een KLIK! Controleer of de indicator van de ISOFIX-vergrendelingsarmen groen
kleurt als teken dat ze veilig bevestigd zijn.
PAS OP: Controleer na de ISOFIX-installatie of het kinderzitje goed vastzit. Als het
kinderzitje niet stabiel is en kan bewegen, installeer het dan opnieuw.
4.
Klap de steunpoot in door op de afstelknop te drukken en deze naar binnen te schuiven.
5.
De steunpoot moet loshangen. De indicator kleurt rood.
6.
Selecteer een voorwaarts gerichte positie (rood).
7.
Trek eerst de gordel uit het oprolmechanisme. Schoudergordel door dezelfde kant als
gordelgeleider 1, de heupgordel door dezelfde kant als gordelgeleider 3. Trek vervolgens
de schouder- en heupgordel samen lang de andere kant door gordelgeleider 3.
8.
Om het kind vast te maken met de veiligheidsgordel moet de veiligheidsgordel van het
voertuig over de twee onderste gordelgeleiders lopen met de gesp aan de buitenkant van het kinderzitje.
9.
Plaats het schoudergedeelte in de bovenste gordelgeleider zodat de gordel goed over het kind ligt: op het sleutelbeen, binnenkant (A)
naar de schouder (B).
10.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel niet gedraaid zit en trek de gordel strak aan zodat deze overal plat, glad en strak langs het kind
loopt.
11.
Maak de veiligheidsgordel vast. U hoort een KLIK! Trek de veiligheidsgordel strak om te controleren of deze niet gedraaid zit.
PAS OP: Het schoudergedeelte van de veiligheidsgordel moet diagonaal naar achter lopen. U kunt de loop van de gordel aanpassen met
de verstelbare gordeldeflector van uw voertuig aan beide zijden.
HET KIND BEVESTIGEN
WAARSCHUWING: Als uw kind niet correct is bevestigd in het kinderzitje kan het tijdens een botsing door het voertuig worden geslingerd,
wat kan leiden tot ernstig letsel of de dood.
18
U hoort een KLIK!
Controleer of de indicator rood
Controleer of de indicator rood kleurt, dit betekent dat de ISOFIX-
U hoort een KLIK!
Controleer of de indicator rood kleurt, dit
groen
U hoort een KLIK! Controleer
A
B
U
KLIK
KLIK
KLIK
groen

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières