Scheppach DP16VL Traduction De La Notice Originale page 57

De klauw verwijderen
Open de klauwen van de klauwplaat zo ver mogelijk
door de klauwplaatmof linksom te draaien (vanaf de
bovenkant gezien).
Leg de klauwplaat met moker voorzichtig in de ene
hand terwijl u de klauwplaat in de ander hand houdt
om te voorkomen dat deze valt wanneer deze wordt
losgemaakt van de spilneus.
Gereedschap in de boorvoering plaatsen
Let op dat tijdens de gereedschapswissel de stekker
is losgekoppeld.
In de boorvoering (5) mag alleen cilindervormig ge-
reedschap met de aangegeven maximale diameter
van de schacht worden gespannen. Alleen goed en
scherp gereedschap gebruiken. Geen gereedschap
gebruiken die aan de schacht beschadigd is of an-
derszins op enige wijze is vervormd of beschadigd.
Gebruik uitsluitend accessoires en aanvullende ap-
paraten die in de gebruikshandleiding worden ver-
meld of door de fabrikant zijn vrijgegeven.
Bediening van de tandboorvoering
Uw tafelboormachine is uitgerust met een tandboor-
voering (5). Om een boor te gebruiken, moet eerst
de spaanbeveiliging (7) omhoog worden geklapt,
aansluitend moet de boor worden geplaatst en de
boorvoering (5) met de meegeleverde boorvoerings-
sleutel (E) worden aangehaald.
Boorvoeringsleutel (E) weer verwijderen.
Zorg voor een stevige bevestiging van het gespan-
nen gereedschap.
Let op! Boorvoeringsleutel niet laten zitten.
Gevaar op letsel door het wegslingeren van de boor-
voeringsleutel.
Diepteschaalmethode, afb. 6
NB: voor deze methode moet de boorkop, terwijl de
spil in de hoogste positie staat, zich net iets boven de
bovenkant van het werkstuk bevinden.
1. Schakel de machine uit, laat de boor zo ver zakken
tot de indicator naar de gewenste boordiepte van
de diepteschaal wijst.
2. Draai de onderste moer (J2) omlaag tot deze de
onderste aanslag (I) bereikt.
3. Vergrendel de onderste moer (J1) tegen de boven-
ste moer.
4. De klauwplaat en de boorkop worden nu gestopt
nadat ze omlaag zijn geschoven over de afstand
die op de diepteschaal is gekozen.
Gereedschap spannen (afb. 14)
Span gereedschap in principe met behulp van een
machinebankschroef of met een geschikt spanmiddel
goed vast.
Werkstukken nooit met de hand vasthouden!
Tijdens het boren moet het werkstuk op de boortafel
(3) kunnen worden bewogen, zodat de zelfcentrering
kan plaatsvinden. Werkstuk absoluut beveiligen te-
gen verdraaien.
 www.scheppach.com  service@scheppach.com  +(49)-08223-4002-99  +(49)-08223-4002-58  www.scheppach.com  service@scheppach.com  +(49)-08223-4002-99  +(49)-08223-4002-58
Dit geschiedt het beste door het werkstuk te plaatsen,
resp. de machinebankschroef tegen een vaste aan-
slag te schuiven.
Let op! Plaatdelen moeten worden ingespannen zo-
dat deze niet omhoog kunnen worden gescheurd.
Stel de boortafel afhankelijk van het werkstuk op de
juiste hoogte en hoek in. Tussen de bovenkant van
het werkstuk en de boorpunt moet voldoende afstand
over blijven.
De tafel en het werkstuk plaatsen, afb. 15
Plaats altijd een stuk ondersteuningsmateriaal (hout,
multiplex ...) op de tafel onder het werkstuk. Hierdoor
wordt versplintering of een zware belasting op de
onderzijde van het werkstuk wanneer de boor door
het materiaal schiet, verhinderd. Om te verhinderen
dat het ondersteuningsmateriaal niet meer onder
controle is en begint te tollen, moet u zorgen dat dit
materiaal de linkerzijde van de kolom raakt, zoals
weergegeven.
Waarschuwing:
Om te verhinderen dat het werkstuk of het ondersteu-
ningsmateriaal uit uw hand wordt getrokken tijdens
het boren, plaatst u het aan de linkerzijde van de
kolom. Als het werkstuk of ondersteuningsmateriaal
niet lang genoeg is om de kolom te bereiken, moet u
het aan de tafel vastmaken. Als u dat niet doet, kan
dit lichamelijk letsel veroorzaken.
NB: voor kleine stukken die niet aan de tafel kun-
nen worden bevestigd, moet u een kolomboorbank-
schroef gebruiken.
De bankschroef moet aan de tafel worden bevestigd
met een klem of met bouten voor het vermijden van
letsel door rondtollende werkstukken, een draaiende
bankschroef of breuk van het gereedschap.
Lasergebruik (afb.16)
Verwisselen van batterijen: Laser uitschakelen.
Deksel (13.1) van het batterijvak verwijderen. Bat-
terijen uitnemen en vervangen door nieuwe (2 x AA
batterijen).
Inschakelen: Zet de aan/uit-schakelaar (13) in posi-
tie „I" om de laser in te schakelen.
Op het te bewerken werkstuk worden twee laserlijnen
geprojecteerd, waarbij het snijpunt het centrum van
de boorpunt aangeeft.
Uitschakelen: Zet de aan/uit-schakelaar (13) in po-
sitie „0".
Instellen van de laser (afb.17+18)
Voor het instellen van de laser verwijdert u de afdek-
king (T) met een kruiskopschroevendraaier.
Open met de inbussleutel (C) de stiftpen (U) en stel
de laser in.
Werksnelheden
Let bij het boren op het juiste toerental. Dit is afhanke-
lijk van de boordiameter en het materiaal.
De onderstaande lijst helpt u bij het kiezen van toe-
rentallen voor verschillende materialen.
NL І 57