Aanwijzingen Voor Het Kookgerei; De Juiste Pannen; Aanwijzingen Voor Het Gebruik - Gaggenau VG 232.20 Notice D'utilisation

Aanwijzingen voor het kookgerei

D e volgende aanwijzingen helpen u om energie te
A a n w i j z i n g e n v o o r h e t k o o k g e r e i
sparen en schade aan kookvormen te voorkomen.

De juiste pannen

Branders Aanbevolen
diameter
pannenbodem
Halfsnelbrander 140 - 200 mm
Sterke brander 180 - 220 mm
Er mogen geen pannen met een diameter van minder
dan 90 mm of meer dan 200 mm (220 mm voor de
sterke brander) worden gebruikt.
Tussen pan en brandbare voorwerpen een
minimumafstand van 50 mm in acht nemen. Tussen de
bedieningsknop resp. het bedieningspaneel en de pot
of de pan een minimumafstand van 50 mm in acht
nemen. De pan mag niet tegen het bedieningspaneel of
de bedieningsknop staan. De pan mag niet over de rand
van de kookplaat uitsteken.

Aanwijzingen voor het gebruik

Minimale
diameter
pannenbodem
90 mm
90 mm
Gebruik pannen met het
juiste formaat voor de
desbetreffende brander.
Gebruik geen kleine
pannen op grote
branders. De vlammen
mogen niet tegen de
zijkanten van de pannen
aankomen.
Gebruik geen vervormde
pannen. Deze staan niet
stevig op de kookplaat.
De pannen kunnen
kantelen.
Gebruik alleen pannen
met een vlakke en dikke
bodem.
Kook niet zonder deksel
of als het deksel is
verschoven. Een groot
deel van de energie
wordt op die manier
verspild.
Aanwijzingen voor het kookgerei
Zet de pan midden op de
brander, anders kan de
pan kantelen.
Zet grote pannen niet op
branders vlak bij het
bedieningspaneel. Het
paneel zou oververhit en
hierdoor beschadigd
kunnen raken.
Zet de pannen op de
pandrager, nooit direct
op de brander.
Controleer voor het
gebruik of de pandrager
en de branderkopdeksel
van de gaspit op de
juiste manier zijn
geplaatst.
Ga voorzichtig om met
de pannen die op de
kookplaat staan.
Sla niet op de kookplaat
en zet er geen zware
voorwerpen op.
Verwarm nooit een pan
(bijv. braadpan, kook- of
steelpan, pizzasteen) met
meerdere branders
tegelijk. Er ontstaat een
opeenhoping van warmte
waardoor het apparaat
beschadigd raakt.
nl
23