Automatische Nivellering; Mauwkeurigheidscontrole Van Het Meetgereedschap - Bosch GCL 2-50 Professional Notice Originale

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 23
Volgorde van de handelingen
2× drukken op toets voor
Laser
lasermodus (6)
3× drukken op toets voor
Laser
lasermodus (6)
Als u tijdens het werken met pendelvergrendeling naar de
modus „Werken met automatische nivellering" (aan/uit-
schakelaar (10) in stand
 On) wisselt, dan wordt altijd de
eerste combinatiemogelijkheid van de aanduidingen van de-
ze modus geactiveerd.
Ontvangermodus
Voor het werken met de laserontvanger (23) moet – onaf-
hankelijk van de gekozen gebruiksmodus – de ontvangermo-
dus worden geactiveerd.
In de ontvangermodus knipperen de laserlijnen met een zeer
hoge frequentie en kunnen hierdoor door de laserontvanger
(23) worden gevonden.
Voor het inschakelen van de ontvangermodus drukken op de
toets ontvangermodus (5). De indicatie ontvangermodus (3)
brandt groen.
Voor het menselijk oog zijn de laserlijnen bij ingeschakelde
ontvangermodus verminderd zichtbaar. Voor werken zonder
laserontvanger, daarom de ontvangermodus uitschakelen
door opnieuw op de ontvangermodus (5) te drukken. De in-
dicatie ontvangermodus (3) gaat uit.

Automatische nivellering

Werken met automatische nivellering (zie
afbeeldingen B–E)
Zet het meetgereedschap op een horizontale, stevige onder-
grond of bevestig het op de draaihouder (15).
Voor het werken met automatisch waterpassen de aan/uit-
schakelaar (10) naar de stand "
Na het inschakelen compenseert de automatische nivellering
automatisch oneffenheden binnen het zelfnivelleerbereik
van  ±4°. Zodra de laserstralen niet meer knipperen, is het
meetgereedschap klaar met nivelleren.
Is de automatische nivellering niet mogelijk, bijv. omdat het
standvlak van het meetgereedschap meer dan 4° van de ho-
rizontale lijn afwijkt, dan knipperen de laserstralen in een
snel ritme.
Plaats in dit geval het meetgereedschap horizontaal en
wacht de zelfnivellering af. Zodra het meetgereedschap zich
binnen het zelfnivelleerbereik van ±4° bevindt, branden de
laserstralen continu.
Bij schokken of veranderingen van positie tijdens het gebruik
wordt het meetgereedschap automatisch opnieuw genivel-
leerd. Controleer na het nivelleren de positie van de laser-
stralen met betrekking tot referentiepunten om fouten door
een verschuiving van het meetgereedschap te voorkomen.
Bosch Power Tools
Lijnmodus ho-
Lijnmodus
rizontaal
verticaal
kruislijnmodus
Werken met pendelvergrendeling (zie afbeelding F)
Voor het werken met pendelvergrendeling schuift u de aan/
uit-schakelaar (10) in de stand „  On". De indicatie pendel-
vergrendeling (4) brandt rood en de laserlijnen knipperen
continu in een langzaam ritme.
Bij het werken met pendelvergrendeling is de automatische
nivellering uitgeschakeld. U kunt het meetgereedschap vrij
in de hand houden of op een hellende ondergrond zetten. De
laserstralen worden niet meer genivelleerd en lopen niet
meer noodzakelijk loodrecht t.o.v. elkaar.
Mauwkeurigheidscontrole van het
meetgereedschap
Nauwkeurigheidsinvloeden
De grootste invloed oefent de omgevingstemperatuur uit.
Vooral vanaf de grond naar boven toe verlopende tempera-
tuurverschillen kunnen de laserstraal afbuigen.
Omdat de temperatuurgelaagdheid in de buurt van de grond
of vloer het grootst is, dient u het meetgereedschap indien
mogelijk op een statief te monteren en het in het midden van
het werkoppervlak op te stellen.
Naast externe invloeden kunnen ook toestelspecifieke in-
vloeden (zoals val of sterke stoten) leiden tot afwijkingen.
Controleer daarom de nivelleernauwkeurigheid, telkens
voordat u begint te werken.
Controleer altijd eerst de hoogte- en nivelleernauwkeurig-
heid van de horizontale laserlijn, daarna de nivelleernauw-
keurigheid van de verticale laserlijn en de loodnauwkeurig-
On" schuiven.
heid.
Als het meetgereedschap bij een van de controles de maxi-
male afwijking overschrijdt, dient u het door een Bosch-klan-
tenservice te laten repareren.
Hoogtenauwkeurigheid van de horizontale lijn
controleren
Voor de controle heeft u een vrij meettraject van 5 m op een
vaste ondergrond tussen twee muren A en B nodig.
– Monteer het meetgereedschap dicht bij muur A op een
Puntmodus
Aanduiding
pendelvergren-
deling (4)
statief of plaats het op een stevige, vlakke ondergrond.
Schakel het meetgereedschap in. Kies kruislijnmodus met
automatische nivellering.
1 609 92A 4HH | (16.11.2020)
Nederlands | 59
Afbeel-
ding
Rood
F
Rood

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières