Omgeving; Naleving Van De Veiligheidsnormen; Elektromagnetische Compatibiliteit - arjo HUNTLEIGH SR Série Mode D'emploi

9.4

Omgeving

Bedrijfs-
temperatuurbereik
Relatieve vochtigheid
Druk
Transport en opslag tussen toepassingen
Zonder relatieve vochtigheidsregeling
Bij een r.v. tot 90% niet-condenserend
Bij een waterdampdruk tot 50 hPa
9.5

Naleving van de veiligheidsnormen

IEC 60601-1: 2012
EN 60601-2-37: 2015 Thermale Indices (TI) en Mechanische Index (MI)
zijn <1,0 voor alle apparaatinstellingen.
9.6 Accessoires
Gebruik alleen de aanbevolen accessoires. Zie www.huntleigh-diagnostics.com voor een lijst met accessoires.
10.

Elektromagnetische compatibiliteit

Zorg dat de omgeving waarin de Doppler geïnstalleerd wordt, niet onderhevig is aan sterke bronnen van
elektromagnetische interferentie (bv. radiozenders, mobiele telefoons). Dit apparaat genereert en gebruikt
radiofrequentie-energie. Het kan interferentie veroorzaken of hier aan onderhevig zijn, als het niet onder strikte
naleving van de instructies van de fabrikant geïnstalleerd en gebruikt wordt. Na type-testing in een volledig
geconfi gureerd systeem werd bepaald dat het voldoet aan IEC 60601-1-2, de norm die bedoeld is om redelijke
bescherming te bieden tegen dergelijke interferentie. Zet de apparatuur uit en weer aan om te bepalen of
de apparatuur interferentie veroorzaakt of niet. Als de apparatuur interferentie veroorzaakt of hier hinder van
ondervindt, kunnen een of meer van de volgende maatregelen de interferentie corrigeren:
• De apparatuur anders opstellen
• Verplaats de apparatuur ten opzichte van de bron van interferentie
• Haal de apparatuur uit de buurt van het apparaat waarmee het interferentie veroorzaakt
Waarschuwingen
• Het gebruik van andere dan de gespecifi ceerde accessoires, transducers en kabels, met
uitzondering van transducers en kabels verkocht door de fabrikant van de doppler als
vervangonderdelen voor interne componenten, kan resulteren in hogere emissies of lagere
immuniteit van de Doppler.
• De doppler mag niet gebruikt worden naast of gestapeld op andere apparatuur en indien het
gebruik naast of gestapeld op andere apparatuur noodzakelijk is, moet de doppler bewaakt worden
om zeker te stellen dat een normaal bedrijf plaatsvindt in de confi guratie waarin deze gebruikt zal
worden.
• Draagbare RF communicatieapparatuur (inclusief randapparaten zoals antennekabels en externe
antennes) mag niet dichter dan 30 cm gebruikt worden in de buurt van een onderdeel van de
dopplereenheid, inclusief kabels gespecifi ceerd door de fabrikant. Anders kan dit de prestaties van
de apparatuur beïnvloeden.
+5°C tot +40°C
15% tot 90% (geen condensatie)
700 hPa tot 1060 hPa
–25°C tot +5°C
+5°C tot +35°C
>+35°C tot +70°C
IEC 60601-1-11: 2015
IEC 60601-1-2: 2014
NL