Wilo Stratos GIGA Série Notice De Montage Et De Mise En Service page 216

Nederlands
Pomp-kick
Overbelastingsbeveiliging
Gedrag na het inschakelen
210
Na een ingestelde periode wordt er een pomp-kick uitgevoerd, nadat
een pomp of een pompkop stil heeft gestaan. Het interval kan via het
menu <5.8.1.2> tussen 2 h en 72 h in stappen van 1 h manueel aan de
pomp worden ingesteld.
Fabrieksinstelling: 24 h.
Daarbij is de reden van de stilstand niet van belang (handmatig uit-
schakelen, Extern off, fout, adjustment, noodbedrijf, BMS-instelling).
Deze procedure wordt herhaald zolang de pomp niet geregeld wordt
ingeschakeld.
De functie "pomp-kick" kan in het menu <5.8.1.1> worden gedeacti-
veerd. Zodra de pomp geregeld wordt ingeschakeld, wordt de count-
down voor de volgende pomp-kick afgebroken.
De duur van een pomp-kick bedraagt 5 sec. In deze tijd draait de
motor met het ingestelde toerental. Het toerental kan worden inge-
steld tussen het minimaal en maximaal toegelaten toerental van de
pomp in het menu <5.8.1.3> .
Fabrieksinstellingen: minimaal toerental.
Wanneer bij een dubbelpomp beide pompkoppen uitgeschakeld zijn,
bijvoorbeeld via een Extern off, draaien beide voor de duur van 5 s.
Ook in de bedrijfssituatie "Hoofd-/reservebedrijf" draait de pomp-
kick, wanneer de pompwisseling meer dan 24 uur bedraagt.
AANWIJZING:
Ook bij een storing wordt geprobeerd een pomp-kick uit te voeren.
De resterende looptijd tot de volgende pomp-kick kan op het display
in het menu <4.2.4.0> worden afgelezen. Dit menu verschijnt alleen,
wanneer de motor stilstaat. In het menu <4.2.6.0> kan het aantal
pomp-kicks worden afgelezen.
Alle fouten, m.u.v. waarschuwingen, die tijdens de pomp-kick worden
herkend, schakelen de motor uit. De desbetreffende foutcode wordt
weergegeven op het display.
AANWIJZING:
De pomp-kick reduceert het risico dat de waaier in het pomphuis vast
komt te zitten. Hierdoor wordt gegarandeerd dat de pomp na lange
stilstand nog functioneert. Als de functie pomp-kick gedeactiveerd
is, kan niet meer worden gegarandeerd dat de pomp veilig start.
De pompen zijn met een elektronische overbelastingsbeveiliging uit-
gerust die bij overbelasting de pomp uitschakelt.
Voor de gegevensopslag zijn de elektronicamodules met een niet-
vluchtig geheugen uitgerust. Ook bij een lange netonderbreking blij-
ven de gegevens behouden. Na het terugkeren van de spanning loopt
de pomp met de instelwaarden van voor de netonderbreking verder.
Bij de eerste inbedrijfstelling werkt de pomp met de fabrieksinstelling.
• Het servicemenu dient voor de individuele in- en omstelling van de
pomp, zie hoofdstuk 8 "Bediening" op pagina 220.
• Voor het verhelpen van storingen zie ook hoofdstuk 11 "Storingen,
oorzaken en oplossingen" op pagina 246.
• Voor meer informatie over de fabrieksinstelling, zie hoofdstuk 13
"Fabrieksinstellingen" op pagina 256.
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
Wijzigingen in de instellingen voor de verschildruksensor kunnen
storingen veroorzaken! De fabrieksinstellingen zijn geconfigu-
reerd voor de meegeleverde WILO-verschildruksensor.
• Instelwaarden: ingang In1 = 0-10 volt, drukwaardecorrectie = ON
• Indien de meegeleverde Wilo-verschildruksensor wordt gebruikt,
dienen deze instellingen ongewijzigd te blijven!
Wijzigingen zijn alleen bij gebruik van andere verschildruksensoren
vereist.
WILO SE 10/2017