capaciteit wordt bereikt, wordt gewerkt met een lagere
laadstroom. Zo wordt de accu behoedzaam en optimaal
t/m maximale capaciteit opgeladen.
6.3 MOGELIJKE OPLAADPROGRAMMA'S
6 Volt modus
Oplaadprogramma voor 6 V-accu's, 1,2 Ah tot 14 Ah, temperaturen boven 0°C
Laadstroom: 2 A maximaal
laadspanning: 7,2 V
6 Volt winterstand
Oplaadprogramma voor 6 V-accu's, 1,2 Ah tot 14 Ah, temperatuur onder 0°C
Laadstroom: 2 A maximaal
laadspanning: 7,4 V
Motorfi etsmodus
Oplaadprogramma voor 12 V-accu's van 1,2 Ah tot 14 Ah, temperaturen boven 0°C
Laadstroom: 2 A maximaal
laadspanning: 14,3 V
Motorfi ets winterstand
Oplaadprogramma voor 12 V-accu's van 1,2 Ah tot 14 Ah, temperaturen onder 0°C
Laadstroom: 2 A maximaal
laadspanning: 14,8 V
Automodus
Oplaadprogramma voor 12 V-accu's van 14 Ah tot 120 Ah, temperaturen boven 0°C
Laadstroom: 4 A maximaal
laadspanning: 14,6 V
Autowintermodus
Oplaadprogramma voor 12V batterijen van 14 Ah tot 120 Ah, temperaturen onder 0°C
Laadstroom: 4 A maximaal
laadspanning: 14,8 V
Laadmodus voor het onderhoud van de batterij
Deze functie werkt automatisch en kan niet rechtstreeks worden ingesteld. Zodra de
batterij volledig is opgeladen, schakelt de batterijlader automatisch over op
druppellading. Dit wordt dienovereenkomstig op het display aangegeven
(Alleen bij verwijdering). Laat de lader nooit langer dan 5 dagen aangesloten.
6.4 STORINGSMELDINGEN
Foutieve weergave na verkeerde aansluiting (omgekeerde polariteit), kortsluiting,
Aansluiting van een diep ontladen batterij, keuze van een verkeerd oplaadprogramma
of oververhitting.
Foutmelding als een batterij met minder dan 5,5 V ± 0,2 is aangesloten of als na 4 uur
laadtijd de spanning nog steeds lager is dan 6 V.
Kan ook worden weergegeven voor 12 V-batterijen. De lader herkent de diep ontladen
12 V-accu als een 6 V-accu.
20
Het op het display weergegeven accusymbool (7)
(afbeelding 2: display) geeft de actuele capaciteit van
de accu aan.