Hach Ultrapure pH/ORP Module Manuel D'utilisation page 136

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 49
5. Wanneer optie operator ID in menu CAL OPTIONS op Ja is ingesteld, moet een gebruikers-ID
ingevoerd worden. Raadpleeg
6. Selecteer in scherm NEW SENSOR (nieuwe sensor) of de sensor al dan niet nieuw is:
Optie Beschrijving
JA
De sensor is niet eerder met deze controller gekalibreerd. De bedrijfsdagen en eerder gemaakte
kalibratiegrafieken voor de sensor worden gereset.
NEE
De sensor is eerder met deze controller gekalibreerd.
Impedantiemetingen (alleen voor pH-sensoren met glaselektrode)
Om de betrouwbaarheid van het pH-meetsysteem te verhogen, bepaalt de controller de impedantie
van de glaselektroden. Deze meting wordt elke minuut uitgevoerd. Tijdens de diagnose zal de pH-
meetwaarde vijf seconden gedeactiveerd zijn. Als er een storingsmelding verschijnt, raadpleeg dan
Foutenlijst
op pagina 137 voor meer informatie.
Sensorimpedantiemeting activeren/deactiveren:
1. Druk op toets menu en selecteer SENSOR SETUP>[Select Sensor]>DIAG/TEST>IMPED
STATUS (sensorinstellingen / selecteer sensor / diagnostiek/testen / impedantiestatus).
2. Selecteer ENABLED (ingeschakeld) of DISABLED (uitgeschakeld) en druk op enter.
Om zowel de daadwerkelijke als de refentiemeetwaarden voor sensorimpedantie te bekijken:
1. Druk op toets menu en selecteer SENSOR SETUP>[Select Sensor]>DIAG/TEST>SENSOR
SIGNAL (sensorinstellingen / selecteer sensor / diagnostiek/testen / sensorsignaal).
Foutenopsporing
Intermitterende gegevens
Tijdens een kalibratie worden er geen gegevens naar het gegevenslog verstuurd; dit kan ertoe leiden
dat het gegevenslog gebieden bevat waar de gegevens intermitterend zijn.
Test de pH-sensor
Er zijn twee pH-buffers en een multimeter nodig.
1. Leg de sensor in een pH 7-bufferoplossing en wacht totdat de temperatuur van de sensor en de
buffer gelijk is aan de omgevingstemperatuur.
2. Koppel de rode en witte draden los van de module.
3. Meet de weerstand tussen de rode en witte draden om de werking van het temperatuurelement te
verifiëren. Voor een temperatuurelement van een PT1000 moet de weerstand tussen 1090 en
1105 ohm liggen bij ca. 25 ºC. Voor een temperatuurelement van een PT100 moet de weerstand
ca. 109 ohm bedragen bij ca. 25 ºC. Als de temperatuurelement in orde is, kunnen de draden
opnieuw aangesloten worden op de module.
4. Druk op toets menu en selecteer SENSOR SETUP>[Select Sensor]>DIAG/TEST>SENSOR
SIGNAL (sensorinstellingen / selecteer sensor / diagnostiek/testen / sensorsignaal). Voor een
standaard pH-elektrode moet de aflezing tussen –50 en +50 mV liggen.
5. Spoel de sensor af met water en leg deze in een bufferoplossing met pH 4 of pH 10. Wacht todat
de temperatuur van de sensor en de buffer gelijk is aan de omgevingstemperatuur.
6. Vergelijk de mV-waarde in de pH4- of pH 10-buffer met de meetwaarde van de pH 7-buffer. Voor
een standaard pH-elektrode moet de aflezing ca. 160 mV verschillen. Als het verschil kleiner is
dan 160 mV, neem dan contact op met de technische ondersteuning.
136 Nederlands
Kalibratieopties wijzigen
op pagina 135.

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières