Nice Industrial D-pro Automatic Mode D'emploi page 79

12
Aansluiting zender en
ontvanger fotocelbewaking
A
+ - Foto
J30 J31
X5
S
E
Z=Zender
O=Ontvanger
Directe veiligheidsschakelaars aansluiten
Veiligheidselementen die direct in het regelverloop ingrijpen, worden op
klem J10 op klemmenblok X2 aangesloten. Hierbij horen de noodstop resp.
vanginrichting, intrekbeveiliging en de loopdeurbeveiliging.
Loopdeurbeveiliging aansluiten
Bij industriële deuren met een ingebouwde loopdeur wordt de veiligheidsschakelaar
op klem J10 op klemmenblok X2 aangesloten.
Waarschuwing! Wanneer deze al is voorgemonteerd, moet de brug op positie
J10 worden verwijderd.
13
J10
B1 B2
X2
Schakeling voor slappe
kabel/veerbreukbeveili-
ging of afrolbeveiliging
Extern bedienkastje bijv. trekknop aansluiten
Bij de regeling D-PRO Automatic is het mogelijk om externe bedienkastjes op
klemmenblok X4 aan te sluiten. De functie van deze ingangen van de externe
bedienkastjes is in de parameterlijst par. 100 tot 103 beschreven.
Draadloze besturing aansluiten (draadloze module)
Op aansluitplaats (receiver OXI) 10 PINS - kan de Nice-ontvanger OXI of OXIFM
uit de OPERA-serie worden ingestoken.
Hiervoor moet de zijde met de LED/programmeertoets naar de binnenzijde van
de behuizing wijzigen.
Bij gebruik van de OXI-draadloze ontvanger dienen de betreffende parameterste
worden ingesteld! Zie parameterlijst - P 106
Zie voor meer informatie de gebruiksaanwijzingen van de ontvanger en de
afstandsbediening.
14
Vereiste draadbruggen en jumpers voor de paraatheid van de regeling
bij niet aangesloten componenten
Draadbruggen:
Klem X2 - positie J10
Klem X4 - positie J15
Klem X5 - positie J31
Klem X6 - positie J33
Jumper:
X8-pin 5-6
X9-pin 1-2
Bij aansluiting van aandrijvingen met elektronische eindschakelaar zijn bovendien
draadbruggen op posities J26, J27 van klem X7 nodig.
Deze draadbruggen en jumpers zijn allemaal in de fabriek gemonteerd.
Aansluiting
re ectiefotocel
B
+ - Foto
J30 J31
X5
J11
U V W
Aansluiting knipperlicht 230 V
De beide knipperlichten ML en MLT kunnen op één van de vrij programmeerbare
relaiscontacten worden aangesloten.
Hiervoor moet op een brug van X1 (L1) op X3 (7) worden aangesloten.
Beide spanningsaansluitingen worden dan op X1 N en X3 - 9 aangesloten.
ML/ML T
15
X1
L1 L2 L3 N
WAARSCHUWING: Bij het bedrijf van knipperlichten ML en MLT moet bij de
stroomvoorziening op klem X1 ook de N worden aangesloten (230 V).
INSTELLINGEN MECHAN.EINDSCHAKELAAR
Waarschuwing! Voer de instellingen van de eindschakelaar in het dodemansbedrijf
uit!
Hiervoor dient gedurende het instelproces parameter 105 op 6 te worden
ingesteld. De printplaat van de eindschakelaar is toegankelijk nadat de kap
van de eindschakelaar eraf is geschroefd.
Instelling mechan. eindschakelaar grote aandrijvingtypen -7
Schakelnokken
7
6
5
4
3
2
1
B A
Instelling mechan. eindschakelaar kleine aandrijvingtypen -8
Schakelnokken
8
7
6
5
4
3
2
1
B A
In het instelbedrijf wordt de aandrijving in het dodemansbedrijf via de
druktoetsen OMHOOG en OMLAAG op het deksel van de behuizing verplaatst.
Bij het bedienen van de druktoets OMHOOG moet de industriële deur openen,
anders moet parameter 75 op 2 worden ingesteld.
- Type ML en MLT
X3
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Brake
wit Extra eindschakelaar 2 DICHT
groen Extra eindschakelaar 2 OPEN
wit Extra eindschakelaar 1 DICHT
rood Veiligheidseindschakelaar DICHT
wit Eindschakelaar DICHT
rood Veiligheidseindschakelaar OPEN
groen Eindschakelaar OPEN
wit Extra eindschakelaar 2 DICHT
groen Extra eindschakelaar 2 OPEN
wit Extra eindschakelaar 1 DICHT
groen Extra eindschakelaar 1 OPEN
rood Veiligheidseindschakelaar DICHT
wit Eindschakelaar DICHT
rood Veiligheidseindschakelaar OPEN
groen Eindschakelaar OPEN
Nederlands – 5