9. Basisfuncties
Uw projectieklok wordt radiografisch bestuurd en hoeft daarom niet handmatig te
worden ingesteld. De projectieklok zal eerst de zenders en daarna de tijd automa-
tisch opslaan.
Nadat u de netadapter heeft aangesloten en het zoeken van de zenders is voltooid,
zoekt het apparaat naar een DCF-signaal voor de ontvangst van de tijd en de da-
tum.
Zet het apparaat in de buurt van een raam zodat zendersignalen beter kunnen wor-
den ontvangen. Om de radio-ontvangst (FM) te verbeteren verandert u de positie
van de binnenantenne.
Op het display knippert het zendersymbool
ren. Als er na deze tijd geen signaal is gevonden stelt u de klok handmatig in (zie
"9.3. Aparaatinstellingen" op pagina 17).
Nadat het apparaat de zenders heeft ontvangen en de instellingen heeft uitge-
voerd, wordt het symbool
OPMERKING
De DCF-ontvangst voor de radioklok kan verstoord worden door hoog-
frequente storingen in het lichtnet. Gebruik in dat geval een ander stop-
contact of voer de tijdsynchronisatie op een later moment uit.
9.1. Apparaat in- of uitschakelen
Druk op de toets
Druk nogmaals op de toets
9.2. Instellingen
Om de verschillende instellingen uit te voeren moet de radio uitgeschakeld zijn.
U kunt de volgende instellingen wijzigen:
•
Tijd
•
Datum
•
SDA (alarmtoon bijzondere datum)
•
Tijdzone
•
Plaatselijke tijd
•
12/24 uur
•
SNZ – tijd (weksignaalonderbreking)
Als in het instelmenu niet binnen 15 seconden op een toets wordt gedrukt, wordt
het menu automatisch uitgeschakeld. Tot op dat moment uitgevoerde instellingen
worden opgeslagen. Als u nu nog wijzigingen wilt aanbrengen, moet u het gehele
menu opnieuw doorlopen.
Door kort drukken op TUNING/ verandert de invoer één plaats; als u de toets
langer ingedrukt houdt volgt een snelle doorloop.
Druk op de toets MODE/
16
continu op het display weergegeven.
om het apparaat in te schakelen.
om het apparaat uit te schakelen.
om naar de "Apparaatinstelling" te gaan.
. Dit zoeken kan tot 10 minuten du-