De metalen delen van de unit niet aanraken wanneer de luchtfilters
worden verwijderd. Ze zijn zeer scherp. Risico op snijwonden.
5.1 - REINIGING
5.1.1 - Reiniging van het apparaat
en de afstandsbediening
Gebruik een droge doek om het appa-
raat en de afstandsbediening te reinigen
(afb. 38). Als het apparaat zeer vuil is
kunt u voor de reiniging een met koud
water bevochtigde doek gebruiken. Zuig
de ruimte tussen het intrederooster en
de luchtintrede schoon (afb. 38).
Gebruik geen antistatische of chemisch behandelde doek om
het apparaat te reinigen. Gebruik geen benzine, oplosmiddelen,
polijstpasta of soortgelijke middelen. Deze producten kunnen de
pvc oppervlakken vervormen of breuken veroorzaken.
5.1.2 - R einiging van het luchtfilter
Reinig het luchtfilter regelmatig om een doeltreffende filtering van de interne lucht en
een goede werking van uw klimaatregelaar te waarborgen.
Het luchtfilter is aan de bovenkant van het apparaat aangebracht.
a.
Scheid het apparaat af van de elektrische voeding.
b.
Schakel de unit uit en wacht tot de intredeflap sluit.
c.
Til het luchtintrederooster (3) met de hand op (afb. 39).
d.
Til de voorkant van het filter (F) op en trek het iets naar u toe (afb. 39).
e.
Was het filter en laat het perfect drogen.
f.
Hermonteer het filter (F) door de achterste strook in het rooster aan te brengen
(afb. 40).
g.
Sluit het luchtintrederooster (3) met de hand.
39
3
Om de signalering vuil filter te wissen, druk dan nadat de klimaatregelaar op de
netspanning aangesloten is minstens 5 seconden gelijktijdig op de toetsen Stand-by
en MODE die op het bedieningspaneel aanwezig zijn (Afb.30). Op deze wijze wordt
de signalering van vuil filter gewist en wordt de betreffende telling gereset.
NL - 38
38
42
min.80
mm
F
F