Lichtscènes Oproepen; Fade-Functie - Conrad renkforce Show Design 2 DMX Notice D'emploi

• Druk op de keuzetoetsen 1-16 (9) van de lichteffecten of de eerste lichteffectgroep die bij de lichtscène
betrokken zijn. De overeenstemmende LED's moeten oplichten.
Om de lichteffecten 1-16 te kiezen, moet met toets PAGE (10) niveau A worden gekozen. Om de
lichteffecten 17-32 te kiezen, moet met toets PAGE (10) niveau B worden gekozen.
• Wijs de gewenste DMX-waarde voor het lichteffect met de kanaalfaders (1) en draairegelknoppen
PAN (11) en TILT (13) toe.
• Wanneer u een bewegingspatroon of kleureffect aan een lichteffect wilt toewijzen, drukt u op de functi-
etoets MOVEMENT (2) en kiest u het gewenste bewegingspatroon (toetsen 1-9) of het gewenste kleuref-
fect (toetsen 10-16) met de selectietoetsen 1-16 (9). Keer daarna opnieuw terug naar de lichteffectselec-
tie met de functietoets FIXTURE (2).
• Deselecteer het eerste lichteffect of de eerste lichteffectgroep terug door opnieuw op de overeenstem-
mende selectieknop 1-16 (9) te drukken (de overeenstemmende LED moet uitdoven).
• Stel de DMX-waarden voor de overige, bij de lichtscène betrokken lichteffecten in, zoals hierboven be-
schreven.
• Wanneer de DMX-waarden van alle bij de lichtscène betrokken lichteffecten zijn ingesteld, drukt u op de
functietoets SCENE (2) en dan op de toets REC/ENTER (4).
• Selecteer met de selectietoetsen 1-16 (9) de gewenste geheugenplaats voor de lichtscène. Alle LED's
knipperen kort om aan te duiden dat het opslaan is geslaagd.
Om de geheugenplaatsen 1-16 te kiezen, moet met toets PAGE (10) niveau A worden gekozen. Om
de geheugenplaatsen 17-32 te kiezen, moet met toets PAGE (10) niveau B worden gekozen.
• Herhaal het opslagproces voor bijkomende lichtscènes.
• Nadat alle lichtscènes zijn opgeslagen, houdt u de toets REC/ENTER (4) ingedrukt tot de LED boven de
toets uitdooft.
d) Lichtscènes oproepen
De opgeslagen lichtscènes kunnen uitsluitend in de manuele modus worden opgeroepen.
• Er mag geen lichteffect zijn geselecteerd (toets FIXTURE (2) indrukken en alle lichteffecten met de selec-
tietoetsen 1-16 (9) deselecteren. Controleer hierbij beide niveaus A en B).
• Druk op de functietoets SCENE (2) en selecteer met de selectietoetsen 1-16 (9) de gewenste lichtscène.
Wanneer u opnieuw op de toets drukt, wordt de lichtscène opnieuw gedeselecteerd.
Er kunnen alleen lichtscènes worden opgeroepen die vooraf werden opgeslagen.
Om de geheugenplaatsen 1-16 te kiezen, moet met toets PAGE (10) niveau A worden gekozen. Om
de geheugenplaatsen 17-32 te kiezen, moet met toets PAGE (10) niveau B worden gekozen.
e) FADE-functie
Aan RGBW-kleurkanalen en het dimmerkanaal kan een in- of uitvloeifunctie voor lichtscènes worden to-
egewezen.
Deze functie verhoogt of verlaagt de helderheid langzaam tot aan een vastgelegde waarde.
• Houd de functietoets FIXTURE (2) ingedrukt en stel met de draairegelknop PAN (11) de FADE-tijd in (inst-
elbereik 0-30 seconden).
108