3.2. Bij een startpoging
Gebruik de Booster niet langer dan 8 à 10 seconden, gevolgd door een
tussenpauze van 3 minuten alvorens een tweede startpoging te ondernemen.
Indien bij de derde poging de motor nog niet aanslaat moet de oorzaak van het niet
starten ergens anders gezocht worden.
NB: Wanneer de Booster goed opgeladen is en de startmotor draait langzaam, con-
troleer dan met een tester of er geen kortsluiting is in de starter of in de batterij van
het voertuig.
3.3. Beveiliging
De Boosters zijn voorzien van een interne zekering. Deze kan smelten door vb. kort-
sluiting, een te lange startpoging,...
Drie mogelijkheden om deze zekering te controleren:
1.
Druk op de voltmeter; als deze niet afwijkt, is de zekering gesmolten.
2.
Controleer de staat van de zekering via het raampje aan de achterkant van de Booster.
3.
Meet de spanning op de klemmen -> 0 volt = gesmolten zekering.
OK
3.4. Het opslaan van uw Booster
De klemmen moeten zich op hun plaats, die speciaal voorzien is, bevinden en nooit in
n
contact komen met een metaalvlak.
In eender welke positie mag de Booster opgeborgen worden zonder gevaar voor de
n
batterij, aangezien deze een droge batterij is, puur lood.
Berg de Booster niet op onder de 0°C als u wenst hem
n
vlug te gebruiken, te koud mist hij een gedeelte kracht.
De ideale temperatuur bedraagt tussen de 10 en 25°C .
Gesmolten
NL
19