Publicité
Instructies gebruiksaanwijzing
veonderdelen en accessoires die een nadelige invloed op de veiligheid kunnen hebben, dienen te
worden vervangen.
8. Loop of sta niet op de compressor of diens componenten.
1.3 Veiligheidsmaatregelen tijdens de installatie
De fabrikant accepteert generlei verantwoordelijkheid voor schade of letsel ten ge-
volge van het niet naleven van deze voorzorgsmaatregelen, het niet inachtnemen
van de normale voorzichtigheid of onoplettendheid met betrekking tot de vereisten
voor installatie, werking, onderhoud en reparatie, ook wanneer deze niet expliciet
worden vermeld.
Voorzorgsmaatregelen tijdens installatie
1. De machine mag uitsluitend worden opgeheven met behulp van uitrusting die voldoet aan de gel-
dende veiligheidsvoorschriften. Losse of draaiende componenten dienen stevig te worden beve-
stigd voordat de machine wordt opgeheven. Het is ten strengste verboden, in de risicozone onder
een opgeheven lading te stoppen of stil te staan. De versnelling en vertraging van het opheffen
dienen binnen de veilige grenswaarden te worden gehouden. Draag de veiligheidshelm wanneer u
werkzaamheden uitvoert in een omgeving met perslucht- of hefapparatuur.
2. Plaats de machine op een plek waar de omgevingslucht zo fris en schoon mogelijk is. Installeer in-
dien noodzakelijk een aanzuigleiding. Belemmer de luchtinlaat niet. U dient ervoor te zorgen dat er
zo weinig mogelijk vocht met de inkomende lucht binnendringt.
3. Voordat u de leidingen koppelt, dient u alle blindflenzen, stoppen, deksels en zakjes met droogmiddel
te verwijderen.
4. De flexibele luchtleidingen dienen de juiste afmetingen te hebben en geschikt te zijn voor de be-
drijfsdruk. Gebruik nooit versleten, beschadigde of verzwakte flexibele leidingen. De leidingen en
verdeelkoppelingen dienen de juiste afmetingen te hebben en geschikt te zijn voor de bedrijfsdruk.
5. De aangezogen lucht dient vrij te zijn van rook, dampen en ontvlambare deeltjes zoals oplosmidde-
len voor verf, die brand of een interne explosie kunnen veroorzaken.
6. Breng de luchtinlaat zodanig aan dat er geen loszittende kleding kan worden aangezogen.
7. Zorg dat de uitlaatpijp die de compressor met de eindkoeler of het persluchtcircuit verbindt, kan
uitzetten door de warmte, en dat deze niet in contact of in nabijheid met ontvlambaar materiaal is.
8. Er mag generlei externe druk op de luchtuitlaatklep worden uitgeoefend: de gekoppelde leiding mag
4
Publicité
