Pagina's; Kenmerken Rd2000 Zoeker; Kenmerken Rd2000 Lcd; Detectie In De Standen Stroom En Radio - Radiodetection RD2000+ Guide De L'utilisateur

RD2000+, RD2000S, RD2000CPS en T1 Gebruikershandleiding

Kenmerken RD2000 zoeker

1
Aan/uit-trekker
Indrukken en ingedrukt houden
om de RD2000 te gebruiken
2 Gevoeligheidsregelaar
3
Luidspreker
Afneembare luidspreker
4 LCD-meter
LCD-meter met automatische
diepte-uitlezing
5
Batterijruimte
Om de batterijen te vervangen
maakt u het deksel open met
een schroevendraaier of een munt.
Gebruik twee LR20 of D-type
alkalibatterijen (of soortgelijke
oplaadbare NiMH-batterijen)
6
Functieschakelaar
Kenmerken RD2000
LCD
1 Batterij-indicator
2
Stand wordt geselecteerd
met de functieschakelaar
(indien aangeduid)
L = actieve lijn, R = radio,
P = stroom,
C = CPS (optie),
S = sonde (optie)
3
Diepte
4
Signaalsterkte wordt
aangeduid door de
staafdiagram
5 Frequentieselectieknop
(deze knop wordt niet gebruikt bij het product RD2000S)
Dieptemeting
De RD2000 meet de diepte en wordt automatisch weergegeven in de
standen actieve lijn, sonde en CPS.
Methode: Zoek de leiding op, zoals beschreven. Houd de RD2000 stil,
verticaal in het midden boven de gedetecteerde lijn.
Nota: Er verschijnt geen dieptemeting indien de omgevingsomstandigheden
slecht zijn (bijv. zwak signaal of storing)
De diepte wordt gemeten tot het midden van de pijp/geleider of tot het
midden van de sonde die tegen de onderkant van de pijp aan kan liggen.
De nauwkeurigheid van de meting is +/- 5% of beter onder standaard
aardomstandigheden. Het is van het grootste belang dat bij het graven
naar kabels nadat ze gedetecteerd zijn, de grootste zorg wordt genomen
om persoonlijk letsel en beschadiging van de infrastructuur te voorkomen.
Aanbevolen wordt om meerdere dieptemetingen uit te voeren in de loop
van het graafwerk.
Alle standen van de RD2000S/CPS worden geactiveerd door de trekker.
Als de batterijen in goede staat verkeren, klinkt er een piepgeluid vlak na
het starten. Als de batterijen in slechte staat verkeren, verschijnt er een
knipperend pictogram van een batterij en klinkt er een lager piepgeluid.

Detectie in de standen Stroom en Radio

Let op: Aanbevolen wordt na afl oop van het aftasten in de stand Stroom de
procedure te herhalen in de stand Radio (op dezelfde wijze).
De stand Stroom
Voor het detecteren van stroomsignalen die stroomvoerende kabels
uitstralen. Vaak worden deze 'opnieuw uitgestraald' door andere,
nabijgelegen geleiders. Selecteer 'Stroom' met de functieschakelaar. Draai
de gevoeligheidsregelaar volledig naar rechts voor maximale gevoeligheid
maar draai hem terug indien er een uniform signaal is over de gehele locatie.
Defi nieer de uit te graven locatie en voer een rasteraftasting uit.
Houd de RD2000 rechtop aan uw zij tijdens het aftasten. Ga voorbij
de grens van de uit te graven locatie. Als er een geleidingspijp of kabel
begraven ligt, klinkt er een geluid uit de luidspreker en verschijnen er staven
op de staafdiagram.
10
Houd het blad van de RD2000 verticaal en
loop langzaam naar achteren en naar voren
boven de geleider. Verlaag daarbij steeds de
4
gevoeligheid voor een smallere respons. Ga
af op de uitslag op de meter van de RD2000
om de precieze locatie te bepalen.
3
De precieze locatie van de geleider is
gevonden wanneer de meteruitslag en het
2
volume van de luidspreker het hoogst zijn.
1 Ga rechtstreeks boven de geleider staan
en zet het gevoeligheidsniveau laag voor
een smalle respons. Draai de RD2000 op zijn as tot u het laagste signaal
6
gevonden heeft. Het blad ligt nu in lijn met de geleider.
Volg de geleider tot buiten de locatie. Markeer daarbij de positie met
5
krijt of verf.
De stand Radio
Voor het detecteren van radiosignalen die de verafgelegen radiozenders
uitzenden. Deze dringen door in de grond en worden opnieuw uitgestraald
door geleiders onder de grond. Ze zijn echter niet altijd aanwezig.
De stand CPS (alleen bij de RD2000CPS)
De RD2000 heeft in plaats van de stand Sonde een optionele stand CPS.
CPS is een confi guratie waarmee 'actieve lijn' detectie met 100 of 120 Hz
mogelijk is.
1
De stand CPS wordt gebruikt voor het detecteren van pijpen met een
kathodische beschermingsstroom.
2
Om de stand CPS in te schakelen, draait u aan de RD2000CPS-schakelaar
tot 'C' in stand 2 staat op het LCD-scherm.
3

T1 - 1 W zender

4
De T1 is een universele zender van 1 Watt met tot drie detectiefrequenties
en twee stroomhoogtes. Deze zender sluit perfect aan op de RD2000 reeks
5
kabel- en pijpzoekers.
Kenmerken zender
1
Aan/uit
De eerste keer dat de knop wordt
ingedrukt, wordt de zender aangezet en
wordt de lage frequentie geselecteerd,
640 Hz of 512 Hz afhankelijk van
de productspecifi catie (niet een
inductiestand). De tweede keer dat de
knop wordt ingedrukt, wordt 8192 Hz
geselecteerd. De derde keer dat de
knop wordt ingedrukt, wordt 32768
Hz geselecteerd. De vierde keer dat
de knop wordt ingedrukt, wordt de
zender uitgeschakeld. De LED's duiden
de geselecteerde frequentie aan.
2
Stroomselectie
Selecteren van hoge of lage
stroomsterkte. De LED's duiden
de geselecteerde stroomsterkte aan.
3 Verbindingsbus
Geschikt voor een
verbindingskabel of optionele
accessoires zoals een signaalklem,
een stroomkabelconnector of
stroomstekkerconnector. Wanneer
aangesloten, is de inductiestand
uitgeschakeld.Een luidspreker zendt een
pulserende toon uit om aan te duiden
dat de batterijen voldoende lading
hebben en er een toereikende directe
verbinding is.
4
Toegangspaneel batterijen
Als er geen toon klinkt, moeten alle
batterijen worden vervangen. Draai de
bevestigingsschroef los en vervang de
4 x LR20 (D-cellen). Let daarbij op de
oriëntatie van de batterijpolen, zoals
aangeduid op het hoofdlabel.
5
Pijlen
De pijlen op het hoofdlabel duiden de
juiste zenderuitlijning boven de pijp of
kabel aan voor signaalinductie.
Nota: Zet de T1 uit en koppel alle verbindingskabels los alvorens de
batterijen te vervangen.
LED
1
LED
2 3
4 5