5
BEDIENINGSPROCEDURES
5.1
Inleiding
Operators en servicemonteurs dienen vertrouwd te zijn met alle
veiligheidsaspecten. Om de veiligheid van het personeel te waarborgen, dient u
het hoofdstuk Veiligheid (op pagina 12) te lezen en te begrijpen voor u
werkzaamheden uitvoert met de laadbrug.
5.2
Inschakelen
5.2.1
Start
Om de laadbrug te starten:
c
Let op
Start de machine alleen als er geen hangslot of label aan hangt.
1.
Schakel de elektrische voeding in door de hoofdschakelaar op "1" te zetten.
2.
Druk kort op de knop [dek omhoog] om de stuurstroom te activeren.
d
Waarschuwing
Gebruik de hoofdschakelaar niet tijdens normaal bedrijf. Schakel de machine
alleen op "0" in geval van nood of een gevaarlijke situatie.
5.2.2
Herstart na noodstop of spanningsverlies
Herstarten na een noodstop of spanningsverlies:
1.
Controleer of het veilig is de laadbrug te herstarten.
2.
Controleer of er geen gevaar is voor mensen of lading.
3.
Schakel de elektrische voeding in door de hoofdschakelaar op "1" te zetten.
4.
Druk kort op de knop [dek omhoog] om de stuurstroom te activeren.
Bedieningshandleiding (Versie: B)
28
Type SP