SERVODAN 44-063 Mode D'emploi page 16

NL
Zender draadloze PIR-sensor 44-063
Beschrijving
De draadloze PIR-sensor 44-063 is een draadloze
zender die infraroodtechnologie combineert met
draadloze technologie.
De PIR-sensor 44-063 detecteert personen tot een
afstand van 8 m. De sensor is zeer geschikt voor
installatie bij een deur of hek, aan het plafond of de
wand of op een tafel.
Als de ontvanger een signaal ontvangt van de PIR-
zender 44-063, zal de ontvanger een signaal geven
dat klanten of gasten verwelkomt.
- Eenvoudig te installeren bij een deur of gang, aan
het plafond of de wand of op een tafel/plank.
- Stel de afstand in door te draaien aan de
potentiometer gemarkeerd met: METER,
naar rechts of naar links.
- Draadloos
- Kan in verschillende omgevingen worden gebruikt:
kantoren, kleine winkels, woningen, enz.
- Spatwaterdicht voor montage buitenshuis.
Kanaalinstelling
De zender en ontvanger communiceren met elkaar door
hetzelfde kanaal te gebruiken. De zender van de PIR-
sensor is door de fabriek ingesteld op systeemkanaal
"1" en productkanaal "9". Zorg ervoor, dat het kanaal
van de zender en ontvanger hetzelfde is.
De gebruiker kan zelf het kanaal van de ontvanger
instellen, zodat deze overeenkomt met het kanaal van
de zender. Als een andere kanaalinstelling gewenst is,
omdat andere systemen gebruikmaken van hetzelfde
kanaal, moet de gebruiker de kanalen van zowel de
zender als de ontvanger veranderen.
Gebruik niet systeemkanaal "A" en productkanaal
positie "1" op sensor 44-063. Deze combinatie
kan storingen door andere systemen op de markt
veroorzaken.
Volg de onderstaande werkwijze om de
kanaalinstelling van de PIR-sensor 44-063 te wijzigen.
1. Demonteer het klepje van de batterijen met
een platte schroevendraaier. Fig. 1
2. Stel de kanaalkeuze in met een
schroevendraaier. Fig. 2.
3. Plaats de batterijen met de juiste polariteit.
4. Breng het klepje van de batterijen aan. Draai
het klepje zodanig dat het symbool van de
schroevendraaier zich tegenover de uitsparing
voor de schroevendraaier bevindt. Fig. 1
Fig. 1 Fig. 2
Installatie
Tips voor een beter bereik
1. Installeer de 44-063 aan het plafond op ca.
2,5 tot 5 meter hoogte van de vloer.
2. Controleer vóór de montage of de afstand
tussen de zender en ontvanger niet groter is
dan voor een goede ontvangst van het
signaal is vereist.
3. Monteer de PIR-zender 44-063 niet in de
buurt van aluminium beplating of dik metaal
om beperking van de transmissieafstand te
voorkomen. Houd minimaal 1 meter afstand.
4. Monteer de PIR-sensor niet op zeer dikke
wanden die ijzer bevatten, aangezien
de afstand tot de ontvanger hierdoor
gereduceerd wordt.
5. Houd de PIR-sensor 44-063 niet in de hand
als u het bereik wilt controleren, aangezien
het lichaam als antenne kan werken en
storingen kan veroorzaken.
6. Om afzwakking van het signaal te
voorkomen, mogen er niet meer zenders
aanwezig zijn binnen een straal van 3 meter.
7. Richt de sensorkop buitenshuis niet naar
boven om te voorkomen dat de sensor
beschadigd raakt door water. Fig. 3
Fig. 3
Systeem-
kanaal
Product-
kanaal
Fig. 4
Gemonteerd boven
een deur
Fig. 5
Gemonteerd aan
plafond
Fig. 6
Gemonteerd bij
een deur
Fig. 7
Geplaatst op tafel
Fig. 8
De juiste locatie
Detectiegebied
1. De grootte van het detectiegebied is
Gemonteerd
afhankelijk van de hoogte van de sensor
aan plafond
boven de vloer. Fig. 4
2. Kies een locatie waarbij de zender en
ontvanger naar behoren werken.
3. De PIR-sensor 44-063 kan boven een deur
worden gemonteerd. Fig. 5
4. Aan het plafond. Fig. 6
Aan plafond of
wand gemonteerd
5. Naast de deuropening. De optimale hoogte is
of op tafel
1,2 meter. Fig. 7.
geplaatst
6. Op de tafel. Fig. 8
Voorkom verkeerde signalen
De PIR-zender 44-063 wordt geactiveerd door
temperatuursveranderingen die veroorzaakt worden
door beweging. De volgende punten kunnen
ongewenste zendersignalen verhelpen.
1. Voorkom dat het object zich naar de sensor
toe beweegt, aangezien de gevoeligheid dan
het kleinst is.
2. Plaats de sensor zodanig, dat de persoon in
kwestie dwars op de segmenten passeert,
aangezien de gevoeligheid daarbij het
grootst is.
3. Plaats de sensor zodanig, dat deze niet in de
richting van een lichtbron "kijkt".
4. Richt de sensor niet op een struik die
beweegt als het waait.
5. Plaats de sensor niet in de buurt van
warmtebronnen, zoals ventilatiewarmte,
airconditioning, föhns of lampen.
6. Vermijd refl ecterende oppervlakken,
waardoor snelle temperatuursveranderingen
kunnen ontstaan.
16(18)