EUFAB BASIC PLUS Guide Rapide page 8

NL
Dakraildragers art.-nr. 12021
• De afsluitkappen met een schroevendraaier of muntstuk openen.
• De schroeven van de bevestigingsklemmen losdraaien (afb. 2).
• De instelschroeven losdraaien. De dragers op de dakrail plaatsen en de afstand (ca. 700
mm) tussen de dragers instellen.
• Met de instelschroef de dragers op de dakrail vastzetten.
• De schroeven van de bevestigingsklemmen aandraaien.
• De instelschroeven vastdraaien.
• De stevige zitting controleren door de dragers naar voren en achteren te trekken.
• Indien nodig de instelschroeven steviger aanhalen.
• Aansluitend de afsluitkappen weer opsteken en sluiten.
GEBRUIKSAANWIJZING EN BELANGRIJKE INSTRUCTIES
• Deze bagagedrager is uitsluitend geschikt voor auto's met een dakrail.
• Om een correcte montage en vlekkeloze werking van uw bagagedrager te garanderen,
dient u de montagehand-leiding nauwgezet te volgen!
• Denk er altijd aan dat u verantwoordelijk bent voor de correcte en zorgvuldige montage van
uw bagagedrager. Bij de montage dient u erop te letten dat de draagbeugels niet over de
buitenrand van het dak uitsteken. Bovendien dient u er rekening mee te houden dat bij
dakdragers waarbij de afstand tussen de voorste draagbeugel en de achterste niet door de
constructie zelf is vastgelegd, de afstand ten minste 700 mm moet bedragen. Controleer
vóór elke rit, na een korte rijafstand en ten minste om de 300 km de veilige en stevige
zitting van uw bagagedrager alsmede de bevestiging (of borging) van de lading. De
bagagestukken mogen niet wezenlijk boven het laadvlak uitsteken.
• Houd er rekening mee dat het rijgedrag van uw auto bij een beladen bagagedrager
verandert (zijwindgevoeligheid, bochten en remgedrag).
• De draagbeugels mogen niet over de dakrand of regengoot uitsteken (indien nodig korter
maken).
• Omwille van de verkeersveiligheid en energiebesparing dient de bagagedrager bij niet-
gebruik te worden verwijderd.
• Houd in ieder geval rekening met de bijgevoegde typelijst met inachtneming van de
maximaal toelaatbare daklast van uw personenauto. Bevestig de lading met behulp van
geschikte middelen (bijv. riemen, sjorbanden enz.).
• De afstand tussen de beide lastdragers moet ten minste 700 mm bedragen, voor zover
door de autofabrikant niet anders is voorgeschreven.
• Zorg voor een gelijkmatige lading met een zo laag mogelijk zwaartepunt, en overschrijd de
door de autofabrikant opgegeven daklast niet.
• De toelaatbare draaglast bestaat uit het eigen gewicht van de bagagedrager (4,7 kg) en het
gewicht van de lading.
• De toelaatbare draaglast van de bagagedrager bedraagt 75 kg en moet gelijkmatig over de
lastdragers worden verdeeld.
• Bij het transport van lange goederen dient u het voorste uiteinde tevens aan de bumper te
bevestigen. Pas uw snelheid aan de lading aan.
• Houd u aan de voorgeschreven richtsnelheid. Om beschadigingen aan het autodak te
voorkomen, dient de montage en demontage van de bagagedrager door twee personen te
worden uitgevoerd!
MONTAGEHANDLEIDING
8