Basistechniek; Transport En Opbergen - Jonsered LM 2253 CMDA 4X4 Manuel D'utilisation

• Kantel de machine niet terwijl de motor draait.
• Let vooral ook op wanneer u de machine tijdens de
werkzaamheden naar u toe trekt.
• Til de gazonmaaier niet op en draag deze niet rond
terwijl de motor loopt. Schakel indien u de
gazonmaaier toch moet optillen eerst de motor uit en
koppel de startkabel los van de bougie.
• Maai het gazon niet terwijl u achteruitloopt.
• De motor dient te worden uitgeschakeld als u over
terrein komt dat niet hoeft te worden gemaaid.
Bijvoorbeeld grindpaden, stenen, kiezel, asfalt, enz.
• Ren nooit met de machine wanneer de motor draait.
U dient altijd te lopen met de gazonmaaier.
• Schakel de motor uit alvorens de maaihoogte te
wijzigen. Voer nooit afstellingen uit terwijl de motor
draait.
• Laat de machine nooit onbeheerd achter terwijl de
motor draait. Schakel de motor uit. Controleer of de
snijuitrusting is gestopt met draaien.
• Stop de machine onmiddellijk wanneer u een vreemd
voorwerp raakt of wanneer er trillingen ontstaan.
Koppel de bougiekabel los van de bougie. Controleer
of de machine niet beschadigd is. Repareer eventuele
beschadigingen.
• Richt afgevoerd materiaal nooit op personen. Voer
materiaal niet af tegen een muur of obstakel. Het
materiaal kan terug naar de gebruiker worden
gelanceerd.

Basistechniek

• Maai altijd met een scherp blad, voor optimaal
resultaat. Een bot maaiblad levert een ongelijkmatig
maairesultaat op en het gras vergeelt op het snijvlak.
• Maai nooit meer dan 1/3e van de lengte van het gras.
Dit geldt met name tijdens periodes van droogte. Maai
eerst met een hoog ingestelde maaihoogte.
Controleer daarna het resultaat en stel een geschikte,
geringere, hoogte in. Als het gras echt lang is, rijd dan
langzaam en maai indien nodig twee keer.
• Verminder de breedte van de maaistrook door te
overlappen met de vorige strook en beweeg
langzaam voor extreem zwaar maaiwerk.
• Maai elke keer in een andere richting, om het
ontstaan van strepen in het gazon te voorkomen.
• Schakel, voordat u de machine naar u toe trekt, de
aandrijving uit en duw de machine ca. 10 cm (3 inch)
naar voren.
• Zorg ervoor dat de aandrijving is uitgeschakeld zodra
u een obstakel nadert.
De poriën in het doek van de grasopvangbak kunnen
verstopt raken met vuil en stof door het gebruik en de
opvangbak verzamelt daardoor minder gras. Spuit de
BEDIENING
MAX 1/3
grasopvangbak regelmatig af om dit te voorkomen en laat
deze opdrogen vóór gebruik.
Gebruik op hellingen
Het maaien op hellingen kan gevaarlijk zijn. Gebruik de
gazonmaaier niet op hellingen die steiler zijn dan 15°.
Wees daarom altijd voorzichtig op hellingen. Indien u niet
zeker bent van uw zaak, maai de helling dan niet.
Wel doen:
• Maai dwars op de hellingen, nooit bergop en bergaf.
• Ga uiterst behoedzaam te werk wanneer u van
richting verandert op hellingen.
• Verwijder obstakels zoals stenen en takken.
• Kijk uit voor gaten, sporen, hobbels of verborgen
voorwerpen. Onregelmatig terrein kan een ongeval
veroorzaken waarbij u uitglijdt en valt. Obstakels
kunnen moeilijk te zien zijn door hoog gras.
Niet doen:
• Maai niet te dicht bij randen, greppels of hellingen.
• Vermijd plotselinge veranderingen van richting.
• Niet gebruiken voor het maaien van nat gras. Nat gras
is glad, waardoor de banden hun grip kunnen
verliezen en de machine kan wegglijden.

Transport en opbergen

• Zet de apparatuur tijdens vervoer goed vast om
transportschade en ongelukken te voorkomen.
• Sla de apparatuur op in een afsluitbare ruimte zodat
het buiten het bereik is van kinderen en onbevoegde
personen.
• Berg de machine en bijbehorende apparatuur op in
een droge en vorstvrije ruimte.
• Bij het laden en lossen van de machine mag de
maximaal aanbevolen bedieningshoek van 15° niet
worden overschreden.
• Leeg de brandstoftank door de machine te laten
draaien totdat de tank leeg is.
• Tap de motorolie af zoals beschreven in het hoofdstuk
"De motorolie vervangen".
• Maak de machine schoon. Raadpleeg het hoofdstuk
"Reiniging" voor meer informatie.
• Smeer zoals aangegeven in het hoofdstuk
"Onderhoud" van deze handleiding.
• Draai de bouten en moeren vast.
• Vervang of repareer beschadigde onderdelen.
• Werk alle verroeste of beschadigde verfoppervlakken
bij. Schuur licht alvorens de verf aan te brengen.
• Zet de gazonmaaier in de transportstand. Zie
"Opslag/transportstand" in het hoofdstuk Montage en
afstelling van deze handleiding.
• Dek uw machine af met een geschikte beschermhoes
die geen vocht vasthoudt. Gebruik geen plastic voor
dat doel. Plastic kan niet 'ademen', waardoor zich
condens kan vormen en uw gazonmaaier kan gaan
roesten. Dek de maaier nooit af als de motor en de
uitlaat nog warm zijn!
• Zie het hoofdstuk "Omgaan met brandstof" voor het
vervoer en de opslag van brandstof.
Dutch – 141