Veiligheidsinstructies
3 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
GEVAAR!
Levensgevaar en gevaar voor zeer
ernstig letsel!
Onbekendheid met de veiligheidsinstruc-
ties en bedieningsinstructies kan bijzon-
der ernstig letsel en zelfs de dood tot ge-
volg hebben.
■
Volg alle veiligheidsinstructies en
bedieningsinstructies in deze ge-
bruiksaanwijzing op evenals in de
gebruiksaanwijzingen waarnaar
wordt verwezen, voordat u het appa-
raat gebruikt.
■
Bewaar alle bijgeleverde documen-
ten voor toekomstig gebruik.
3.1
Gebruiker
■
Personen van jonger dan 16 jaar en perso-
nen die de gebruikershandleiding niet heb-
ben gelezen, mogen het apparaat niet ge-
bruiken. Eventuele landspecifieke veiligheids-
voorschriften voor de minimumleeftijd van de
gebruiker naleven.
■
Bedien het apparaat niet als u onder invloed
bent van alcohol, drugs of geneesmiddelen.
3.2
Persoonlijke beschermingsmiddelen
■
Om letsel aan hoofd en ledematen evenals
gehoorschade te voorkomen, moet verplicht
beschermende kleding en uitrusting worden
gedragen.
■
De kleding moet doelmatig (nauwsluitend) zijn
en mag bij het gebruik niet hinderen. Bij lang
haar beslist een haarnetje dragen. Nooit los-
se kledingstukken of accessoires dragen die
in het apparaat kunnen worden getrokken,
bijv. sjaals, wijde shirts, lange halskettingen.
■
De persoonlijke beschermingsmiddelen be-
staan uit:
■
Gehoorbescherming en veiligheidsbril
■
lange broek en stevige schoenen
■
Beschermende handschoenen
3.3
Veiligheid op de werkplek
■
Alleen bij daglicht of zeer helder kunstlicht
werken.
■
Het apparaat alleen op een vaste en vlakke
ondergrond en niet op stijle hellingen gebrui-
ken.
■
Op stabiliteit letten.
3.4
Veiligheid van personen, dieren en
eigendommen
■
Gebruik het apparaat alleen voor werkzaam-
heden waarvoor het is bedoeld. Niet-regle-
mentair gebruik kan letsel en materiële scha-
de veroorzaken.
■
De gebruiker is verantwoordelijk voor eventu-
eel letsel bij derden en voor materiële scha-
de.
■
Houd anderen uit de buurt van de gevarenzo-
ne.
■
Schakel het apparaat alleen in als er geen
personen of dieren in het werkgebied aanwe-
zig zijn.
■
Houd een veiligheidsafstand aan tot perso-
nen en dieren of schakel het apparaat uit als
personen of dieren naderen.
■
Laat nooit passagiers meerijden op het appa-
raat.
■
Houd de stroom van uitlaatgassen nooit ge-
richt op personen of dieren, of op brandbare
producten en voorwerpen.
■
Grijp niet in het aanzuig- en luchtfilter als de
motor draait. De draaiende onderdelen kun-
nen letsel veroorzaken.
■
Schakel het apparaat altijd uit wanneer u het
niet nodig heeft, bijv. bij het verplaatsen naar
een ander werkgebied, bij onderhoudswerk-
zaamheden, bij het tanken van het benzine-
oliemengsel.
■
Maai niet wanneer het onweert. Geen be-
scherming tegen blikseminslag.
■
Maai altijd dwars op de helling.
■
De gazontrekker kan door zijn eigen gewicht
ernstig letsel veroorzaken. Bij het laden en
lossen van de gazontrekker voor transport in
een voertuig of een aanhangwagen moet ex-
tra voorzichtig worden gehandeld.
■
Deze gazontrekker mag niet worden wegge-
sleept. Gebruik voor het transport op openba-
re verkeerswegen een geschikt voertuig.
■
Gebruik de gazontrekker niet in slecht geven-
tileerde werkomgevingen (bijv. garage). De
uitlaatgassen bevatten giftig koolmonoxide
en andere schadelijke stoffen.
■
Schakel het apparaat bij een ongeval onmid-
dellijk uit om verder letsel en materiële scha-
de te voorkomen.
■
Gebruik het apparaat nooit met versleten of
defecte onderdelen. Versleten of defecte on-
derdelen kunnen ernstig letsel veroorzaken.
49