Tips Voor De Werkzaamheden - Bosch DLE 150 PROFESSIONAL Mode D'emploi

– Druk de toets Meten 7 licht in het midden in of druk aan de zijkant van
de toets om de laserstraal in te schakelen.
– Richt op het doel.
Richt de laserstraal niet op personen of dieren.
s
– Druk de toets Meten 7 verder in wanneer u wilt meten.
De meetwaarde wordt na 0,5 tot 4 seconden weergegeven. Het einde
van de meting wordt aangegeven door een geluidssignaal. De duur van
de meting is afhankelijk van de afstand, belichting en mate van weerspie-
geling van het meetoppervlak. Na het meten wordt de laser automatisch
uitgeschakeld.
Duurpointermodus
Het apparaat kan indien gewenst worden omgeschakeld naar een perma-
nente laserstraal (duurpointermodus). Druk hiervoor op de iets lager lig-
gende toets Duurpointermodus
ook tussen de metingen ingeschakeld. Voor het meten hoeft de toets Me-
ten 7 slechts eenmaal iets verder te worden ingedrukt.
Kijk niet in de laserstraal.
s
Richt de laserstraal niet op personen of dieren.
s
Wanneer u de permanente laserstraal wilt uitschakelen, drukt u op de
toets Duurpointermodus
nieuw inschakelen bevindt het apparaat zich weer in de normale modus
(de laserstraal wordt alleen weergegeven bij het indrukken van de toets
Meten 7).

Tips voor de werkzaamheden

Het apparaat meet vanaf de achterzijde van het apparaat.
– De ontvangstlens en de uitgang van de laserstraal mogen bij een me-
ting niet zijn afgedekt.
– Het apparaat mag tijdens de meting niet worden bewogen (uitzonde-
ring: functies duurmeting en minimum- en maximummeting). Plaats
het apparaat daarvoor op de meetpunten, indien mogelijk.
– De meting vindt plaats bij het middelpunt van de lichtstip, ook bij vlak-
ken waarop de straal schuin valt.
– Het meetbereik is afhankelijk van de lichtomstandigheden en de re-
flectie-eigenschappen van het meetoppervlak. Gebruik tijdens werk-
zaamheden buitenshuis en bij fel zonlicht de richtlens ZO 4 31, de la-
serbril 28 en het doelpaneel 29 (toebehoren) om de laserpunt beter te
kunnen zien of zorg voor schaduw op het doeloppervlak.
– Bij het meten tegen transparante oppervlakken (zoals glas of water) of
reflecterende oppervlakken kunnen meetfouten optreden. Ook po-
reuze en gestructureerde oppervlakken, luchtlagen met verschillende
temperaturen en indirect ontvangen reflecties kunnen de meetwaar-
den beïnvloeden. Deze effecten hebben fysische oorzaken en kunnen
daarom door het meetapparaat niet worden uitgesloten.
– Druk bij weinig licht op de knop Displayverlichting
wordt verlicht. Druk de knop
wilt uitschakelen.
– Met de uitrichthulpmiddelen 4 aan de bovenkant en zijkant kan het
richten over een grote afstand worden vergemakkelijkt. Kijk daarvoor
langs het uitrichthulpmiddel aan de bovenkant of zijkant. De laser-
straal verloopt parallel aan deze zichtlijn (zie afbeelding
– Bij het uitschakelen van het apparaat blijven alleen waarden in het ge-
heugen bewaard. Bij het verwijderen van het eindstuk (eindstuk of
batterijen wisselen) wordt de inhoud van het geheugen echter gewist.
1 609 929 E99 • (03.09) T
10. De laserstraal blijft in deze instelling
10 of schakelt u het apparaat uit. Na het op-
9 opnieuw in wanneer u de verlichting
Nederlands–5
9. Het display
).
A