Afdanken; Informatie Over Het Gebruik En Onderhoud; Van Spanbanden - LAS 10338 Manuel De L'opérateur

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

4.2 AFDANKEN

De spanband mag niet meer worden gebruikt bij:
• Breuken of sneden in de garen, vooral bij de randen
• Ontbrekende of onleesbaar geworden aanduidingen
• Schade aan de verbindingen
• Schade of vervorming door warmte
• Schade veroorzaakt door agressieve stoffen
Verbindings- en spanelementen mogen niet meer worden
gebruikt bij:
• Scheuren, breuken of duidelijk zichtbare corrosie
• Oprekking > 0,05 - x van de haakmond of andere
vervormingen
• Zichtbare permanente vervormingen op dragende onderdelen
5. INFORMATIE OVER HET GEBRUIK EN
ONDERHOUD VAN SPANBANDEN
1. Bij de keuze en het gebruik van spanbanden moet
rekening worden gehouden met de vereiste sjorkracht, de
manier van gebruik en het soort lading dat moet worden
vastgezet. De grootte, vorm en het gewicht van de lading
bepalen de juiste keuze, maar ook het beoogde gebruik, de
transportomgeving en het type lading. Omwille van de
stabiliteit moeten voor het vastsjorren ten minste twee
spanbanden worden gebruikt en voor het diagonaal
vastsjorren twee paar spanbanden.
2. De geselecteerde spanband moet zowel sterk als lang
genoeg zijn voor het beoogde gebruik en de juiste lengte
hebben met betrekking tot de manier van sjorren. Denk
goed na over hoe u gaat sjorren:
Het vastmaken en verwijderen van de spanbanden
moet voor aanvang van de rit worden gepland. Bij een
langere rit moet rekening worden gehouden met deels
te lossen ladingen. Het aantal spanbanden moet worden
berekend volgens prEN 12195. Alleen sjorsystemen die zijn
ontworpen voor het neersjorren met S TF op het label,
mogen worden gebruikt voor het neersjorren.
3. Vanwege verschillend gedrag en lengteveranderingen
onder belasting mogen geen verschillende sjormiddelen
(zoals spankettingen en spanbanden van chemische vezels)
worden gebruikt om dezelfde lading vast te sjorren. Bij het
gebruik van extra fittingen en sjorvoorzieningen bij het
sjorren, moet erop worden gelet dat ze bij de spanband
passen.
4. Tijdens gebruik moeten platte haken (zie D2 in afb. 1) met
de volledige breedte in de haakbasis rusten.
5. Voorafgaand aan het lossen, moeten de spanmiddelen
zodanig worden losgemaakt dat de lading vrij staat.
6. Bij het laden en lossen moet worden gelet op de nabijheid
van laaghangende bovenleidingen.
7. De materialen waaruit spanbanden zijn gemaakt, hebben
verschillende bestendigheidsniveaus tegen chemische
invloeden. De aanwijzingen van de fabrikant of
leverancier moeten worden opgevolgd als de spanbanden
14
vermoedelijk blootgesteld gaan worden aan chemicaliën.
Houd er rekening mee dat de effecten van chemische
invloeden toenemen bij hogere temperaturen. De
bestendigheid van synthetische vezels tegen chemische
effecten wordt hieronder samengevat:
a) Polyamiden zijn bestand tegen de werking van alkaliën. Ze
worden echter aangetast door minerale zuren.
b) Polyester is bestand tegen minerale zuren, maar wordt
aangetast door logen.
c) Polypropyleen wordt vrijwel niet aangetast door zuren
en logen en is geschikt voor toepassingen waar een hoge
bestendigheid tegen chemicaliën (behalve sommige
organische oplosmiddelen) vereist is.
d) Onschadelijke zure of alkalische oplossingen kunnen door
verdamping zodanig geconcentreerd raken dat ze schade
teweegbrengen. Verontreinigde spanbanden moeten on-
middellijk buiten gebruik worden gesteld, in koud water
worden gespoeld en in de lucht worden gedroogd.
8. Spanbanden in overeenstemming met dit deel van de
Europese norm EN 12195 zijn geschikt voor gebruik in de
volgende temperatuurbereiken:
a) 40 °C tot + 80 °C voor polypropyleen (PP);
b) 40 °C tot + 100 °C voor polyamide (PA);
c) 40 °C tot + 120 °C voor polyester (PES).
Deze temperatuurbereiken kunnen afhankelijk van de
chemische omgeving veranderen. In dat geval moeten
de aanbevelingen van de fabrikant of leverancier worden
opgevolgd.
Een verandering van omgevingstemperatuur tijdens
transport kan de kracht in de spanband beïnvloeden. Na
het binnengaan van warme gebieden moet de sjorkracht
worden gecontroleerd.
9. Spanbanden moeten buiten gebruik worden gesteld of
voor reparatie naar de fabrikant worden teruggestuurd
als ze tekenen van schade vertonen. De volgende punten
worden beschouwd als tekenen van schade:
• Bij spanbanden (die buiten bedrijf moeten worden
gesteld): scheuren, insnijdingen, inkepingen en breuken in
dragende vezels en naden, vervormingen door inwerking
van warmte.
• Bij eindfittingen en spanelementen: vervormingen,
scheuren, duidelijke tekenen van slijtage en corrosie.
Alleen spanbanden met identificatielabels mogen worden
gerepareerd. Bij onbedoeld contact met chemicaliën moet
de spanband buiten bedrijf worden gesteld en moet de
fabrikant of leverancier worden geraadpleegd.
10. Zorg ervoor dat de spanband niet wordt beschadigd door de
randen van de lading waaraan deze is vastgemaakt.
Een regelmatige visuele inspectie voor en na elk gebruik
wordt aanbevolen.
11. Er mogen alleen leesbaar gemarkeerde en gelabelde
spanbanden worden gebruikt.
12. Spanbanden mogen niet worden overbelast: de maxima-
le handkracht van 500 N (50 daN op het label; 1 daN ≈ 1
kg) mag slechts met één hand worden aangebracht. Er

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières