NL
Gebruiksinstructies
- Beweeg alle beweegbare onderdelen.
- Let vooral op de canules, blinde gaten, scharnieren en verbindingen tussen de
afdichtingsoppervlakken.
- Spoel de canules ten minste drie keer door met een injectiespuit (volume van 1-50 ml).
11. Verwijder overtollig vocht van de instrumenten met een schoon, absorberend, niet-pluizend doekje.
12. Laat de instrumenten goed drogen. Vocht kan de sterilisatie beïnvloeden en de instrumenten kunnen
na het drogen nat blijven.
* De handmatige reiniging is gevalideerd met behulp van STERIS Prolystica 2X geconcentreerd
enzymatisch week- en reinigingsmiddel.
GEAUTOMATISEERDE REINIGING - THERMISCHE DESINFECTIE
Belangrijk: geautomatiseerde reiniging vereist ook handmatige reiniging. Voer altijd eerst de bovenstaande
stappen voor handmatige reiniging uit. Geautomatiseerde reiniging vereist ook handmatige reiniging. Volg
de aanwijzingen van de fabrikant van de was-/desinfectiemachine nauwkeurig op.
• Herverwerk de instrumenten door middel van een standaard was- en thermische desinfectiecyclus in
een was-/desinfectiemachine die voldoet aan EN ISO 15883-1 en EN ISO 15883-2 of gelijkwaardige
nationale normen.
• Verwijder de implantaten als er gebruik wordt gemaakt van een smeerfase.
• Herverwerk alle trays die uit de kist zijn gehaald.
• Bevestig de volgende instrumenten aan een injector voor minimaal invasieve chirurgie of aan
irrigatiepoorten:
- 80-0174 Handgreep kleine rateldraaier
• De thermische desinfectie is gevalideerd* voor een A
* De herverwerking met een was-/desinfectiemachine is gevalideerd voor volledig gevulde trays waarin alle
onderdelen op de juiste plaats zijn gelegd, aan de hand van de aanbevelingen in EN ISO 15883-1 en EN ISO
15883-2, en met behulp van een STERIS Reliance Genfore-was-/desinfectiemachine en STERIS Prolystica
2X enzymatisch reinigingsmiddel.
INSPECTIE VOORAFGAAND AAN DE STERILISATIE
• Bekijk alle instrumenten onder normale verlichting om te controleren of ze goed schoon zijn. Let goed
op de lastige gebieden.
- Herverwerk instrumenten die niet schoon zijn.
- Vervang instrumenten die niet kunnen worden gereinigd.
• Controleer de implantaten en instrumenten op schade aan het oppervlak, zoals inkepingen, krassen en
scheuren. Vervang instrumenten die zijn beschadigd.
• Beoordeel of de instrumenten geschikt zijn voor gebruik. Beweeg alle onderdelen en
verbindingsmechanismen. Let voornamelijk op de inbrengstiften, boortjes, ruimers en instrumenten die
worden gebruikt om te snijden of implantaten in te brengen. Controleer ze nauwkeurig op slijtage,
scherpte, rechtheid en corrosie. Vervang instrumenten die niet werken zoals bedoeld.
• Bekijk alle snijranden onder een vergrootglas.
- Vervang het instrument als de snijkant bot, gebarsten, schuin of op een andere manier vervormd
is.
- U kunt met een katoenen doekje langs de rand gaan om te kijken of de rand beschadigd of
gebarsten is.
Nederlands – NL / PAGE 112
van ≥ 3000 (minstens 5 minuten bij 90 °C).
0