Opmerkingen bij/voor het gebruik
Na het inschakelen kan het een
■
aantal uren duren voordat de
ingestelde temperaturen zijn bereikt.
Geen levensmiddelen inruimen
voordat de ingestelde temperatuur is
bereikt.
De voorzijde van het apparaat achter
■
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
Wanneer de deur van de
■
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot de
onderdruk is verdwenen.
Apparaat uitschakelen en
buiten werking stellen
Apparaat uitschakelen
Toets # indrukken.
■
Het apparaat koelt niet meer.
Apparaat buiten werking stellen
Als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt:
Toets # indrukken.
1.
Het apparaat koelt niet meer.
De stekker uit het stopcontact
2.
trekken of de zekering uitschakelen.
Apparaat schoonmaken.
3.
Apparat open laten.
4.
Temperatuur instellen
Aanbevolen temperatuur
Koelvak:
Vriesvak:
Koelvak
Toets ¾ / ¿ meermaals indrukken tot
■
de gewenste temperatuur verschijnt
op de display.
Verskoelruimte
De temperatuur in de verskoelruimte
wordt op circa 0 °C gehouden.
Aanwijzing:
koelproducten in de verskoelruimte
voorkomt: De temperatuur warmer
instellen. ~ "Storingen, wat te doen?"
op pagina 119
Vriesvak
Toets ¾ / ¿ meermaals indrukken tot
■
de gewenste temperatuur verschijnt
op de display.
Superkoelen
Bij het superkoelen wordt het koelvak
zo koud als mogelijk is.
Het superkoelen inschakelen bijv.:
vóór het inladen van grote
■
hoeveelheden levensmiddelen
voor het snelkoelen van dranken
■
Aanwijzing:
ingeschakeld, wordt het apparaat iets
luider.
Na 15 uur schakelt het apparaat over
op het normale werking.
Superkoelen in-/uitschakelen:
Toets super indrukken.
■
De toets brandt als het
superkoelsysteem is ingeschakeld.
+4 °C
–18 °C
Apparaat bedienen nl
Wanneer rijp op de kleine
Wanneer superkoelen is
109