•
Stel de riem af door het kogellager op of neer te
bewegen.
•
Een nieuwe riem zal nog uitrekken en langer worden.
Stel de riem daarom opnieuw af na enkele rijuren.
•
Monteer de riembescherming en test de machine.
Vervanging en afstelling van tussenriem.
De tussenriem loopt tussen de motoras en de
versnellingsbak.
•
Verwijder het mes. (alleen bij vervanging van riem)
•
Schroef de afstelschroeven enkele slagen omhoog.
•
Vervang de riem door een nieuwe en draai de
stelschroeven iets aan. (alleen bij vervanging van
riem)
•
Stel de riem af door de versnelling naar voren of naar
achteren te bewegen.
•
De riem moet zo worden aangespannen dat deze 6-
10 mm naar het midden toe kan worden bewogen. Dit
vertegenwoordigt een draagvermogen van ongeveer
3 kg. U kunt een visloodje gebruiken om dit te
controleren.
•
Draai de stelschroeven goed vast. (3 Nm)
•
Controleer de aandrijvingsfunctie, aangezien de
afstelling van de versnelling de riemspanning in de
versnellingsbak beïnvloedt.
50 – Dutch
ONDERHOUD
Schoonmaken
Gebruik geen hogedrukspuit om de machine te reinigen.
Gooi nooit water direct op de motor.
Draai de machine met de bougie naar boven, als u onder
de maaikap schoonmaakt. Maak de benzinetank leeg.
Opsporen van storingen
Als de motor niet start, neemt u de volgende
maatregelen:
•
Vervang de benzine door schone benzine.
•
Controleer of de benzinekraan open staat.
•
Controleer of de motorrem goed werkt en
onbeschadigd is.
•
Maak de bougie schoon. Controleer of de
elektrodenafstand 0,7-0,8 mm bedraagt.
•
Controleer het luchtfilter en reinig het zo nodig.
•
Start de motor na deze maatregelen nog steeds niet,
neem dan contact op met de dichtstbijzijnde erkende
servicewerkplaats.
•
Als het maairesultaat onvoldoende is en de
grassprieten een rafelig snijvlak vertonen, moet het
maaimes worden vervangen.
Hieronder worden algemene
onderhoudsvoorschriften opgesomd.
Dagelijks onderhoud
1
Controleer of de motormesbeugel werkt uit
veiligheidsoogpunt.
2
Borstel de grasmaaier schoon en verwijder bald, gras
en dergelijke.
3
Maak de luchtinlaat van de starter schoon. Controleer
de starter en het starterkoord.
4
Controleer het oliepeil.
5
Maak het luchtfilter schoon. Vervang het indien nodig.
6
Controleer of de bouten en moeren en vastgedraaid
zijn.
7
Controleer de snijuitrusting. Gebruik nooit botte,
gebarsten of beschadigde messen.
Wekelijks onderhoud
1
Maak de bougie schoon. Controleer of de
elektrodenafstand 0,7-0,8 mm bedraagt.
2
Maak de koelflenzen op de cilinder schoon.
Maandelijks onderhoud
1
Controleer of de aandrijfriem heel en zonder zichtbare
defecten is.
2
Maak de versnellingsbak schoon.
3
Controleer het brandstoffilter en de
brandstofleidingen. Vervang indien nodig.
4
Maak de buitenkant van de brandstoftank schoon.
5
Smeer de aandrijfhendel.
6
Ververs de motorolie.
7
Inspecteer de koppelingskabel. Zie de instructies in
het hoofdstuk Monteren.