Elektrische Aansluiting; Inbedrijfstelling - BERTO'S PLUS 600 Série Mode D'emploi

Masquer les pouces Voir aussi pour PLUS 600 Série:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 112
overeenkomstig de geldende voorschriften.
Vraag in de eerste plaats de mening van het plaatselijke
gasbedrijf.
Alle werkzaamheden, noodzakelijk voor de installatie,
moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met
de van kracht zijnde normen. De fabrikant kan niet
aansprakelijk gesteld worden voor slechte werking te
wijten aan een verkeerde of niet conforme installatie.
Installatieprocedure
Zet het apparaat met behulp van de in hoogte verstelbare
pootjes waterpas.
Gasaansluiting
De aansluiting op de opening van 3/4" G of 1/2" G op
het apparaat kan vast zijn, of ontkoppelbaar door een
goedgekeurd koppelstuk te gebruiken. Als er flexibele
geleiders worden gebruikt, moeten ze van roestvrij staal
zijn en aan de voorschriften voldoen.
Controleer de gasdichtheid na de aansluiting met behulp
van een speciale opsporingsspray voor gaslekken.
Verbrandingsgasafvoer
De apparaten moeten in ruimtes worden geplaatst, die
geschikt zijn voor de afvoer van de verbrandingsgassen,
zoals
door
de
installatievoorschriften
voorgeschreven. De apparaten worden beschouwd (zie
tabel TECHNISCHE GEGEVENS( als gasapparaten van het
type "A1":
deze hoeven niet te worden aangesloten op een
afvoerkanaal voor verbrandingsgassen.
Deze apparaten moeten de verbrandingsgassen
via speciale afzuigkappen en dergelijke afvoeren, die
moeten zijn aangesloten op een rookkanaal met een
gegarandeerde efficiëntie, of die rechtstreeks naar buiten
afvoeren.
Bij gebrek hieraan mag een luchtafzuiger worden gebruikt
die rechtstreeks naar buiten afvoert, maar de capaciteit
mag niet minder zijn dan vereist, zie tabel TECHNISCHE
GEGEVENS,
vermeerderd
luchtverversing die nodig is voor het welzijn van de
operators.

ELEKTRISCHE AANSLUITING

Voer de aansluiting van de apparatuur met het
voedingsnet uit zoals aangeduid (zie Fig. 1(:
1( Installeer,
indien
scheidingsschakelaar (A( dichtbij het apparaat met een
thermische schakelaar en een aardlekschakelaar.
2( Open indien aanwezig de klepjes (B( en draai de
schroeven los (C( om het bedieningspaneel te
demonteren (D(.
3( Verbind de scheidingsschakelaar (A( aan het klembord
(H( zoals aangegeven op de tekening en in de elektrische
schema's op de eerste pagina's van de handleiding. De
gekozen aansluitingskabel dient kenmerken te hebben
die niet inferieur zijn aan het type H07RN-F met een
gebruikstemperatuur van tenminste 80 °C en een aan
wordt
met
de
noodzakelijke
niet
aanwezig,
een
het apparaat adequate kabelsectie te bezitten (zie tabel
technische gegevens(.
4( Leid de kabel door de draadgeleider en trek
de kabelstop aan, verbind de leidingen met de
corrisponderende posities in het klembord en bevestig
ze. De geel-groen geaarde kabel moet langer zijn dan
de andere zodat in geval van breuk van de kabelstop
deze loslaat na de spanningskabels.
5( Als de voedingskabel is beschadigd, dient hij
vervangen te worden door een speciale kabel van het
type H05RNF of H07RNF door de fabrikant of door de
technische dienst of in ieder geval door een bevoegd
persoon, dit om ieder risico te vermijden.
EQUIPOTENTIAALVERBINDING
Het apparaat moet op een equipotentiaalsysteem zijn
aangesloten. De hiervoor bestemde klem bevindt zich in de
buurt van de kabelingang. Hij is gemerkt door een etiket.
GEBRUIK
Voorafgaande handelingen aan het gebruik
Het is voor het gebruik raadzaam het beschermende
MOD.
N°:
plakfolie te verwijderen. Maak het werkoppervlak en de
Qn
V
kW:
Hz: 50/60
IPX2
buitenkant vervolgens grondig schoon met een lauw
sopje en een vochtig doekje. Droog alles hierna met een
droge doek af.

Inbedrijfstelling

Voor de eerste inbedrijfstelling is het raadzaam te
controleren of de kenmerken van het apparaat (categorie
en gebruikte gassoort( overeenkomen met de gasfamilie
en de gasgroep die ter plaatse ter beschikking staan.
Ga anders op de vereiste gasfamilie over, of pas u aan
de gevraagde gasgroep aan (zie paragraaf "Werking met
andere gassoorten"(.
Het vermogen controleren
Gebruik de spuitmonden voor het nominale vermogen die
op de apparaten zijn aangebracht.
Het vermogen kan uit twee soorten bestaan:
- nominaal, wat op het plaatje op het apparaat staat
- verlaagd.
Naar deze spuitmonden wordt in de tabel "BRANDERS"
verwezen.
De gastoevoerdruk moet zich binnen de velden bevinden,
aangeduid in de tabel van de branders.
Buiten deze genoemde drukmarges werken de apparaten
niet. Als u het vermogen verder wenst te controleren, kan
dit met behulp van een meter volgens de zogenaamde
"volumetrische methode".
Over het algemeen is een controle van de goede werking
van de spuitmonden echter al voldoende.
Controle van de inlaatdruk (Fig. 2)
De inlaatdruk dient te worden gemeten met een
manometer (min. resolutie 0,1 mbar(.
Verwijder (F( van het meetpunt en sluit de manometer aan:
na de meting draait u schroef (F( weer hermetisch aan.
| 165
NL

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières