Hach SC4200c Instructions D'utilisation page 83

Elektrocutiegevaar. Haal de stroom van het instrument alvorens deze procedure te starten.
Elektrocutiegevaar. Achter de hoogspanningsbarrière worden hoogspanningskabels voor de
controller in de behuizing van de controller geleid. Tenzij een bevoegde installatietechnicus
bedrading voor stroom, alarmen of relais installeert, dient de barrière op zijn plaats te blijven.
Gevaar van elektrische schokken. Extern aangesloten apparatuur moet in het betreffende land
beoordeeld worden op veiligheid.
Zorg ervoor dat de apparatuur conform lokale, regionale en nationale vereisten is aangesloten op het instrument.
3.1 Elektrostatische ontladingen (ESD)
Potentiële schade aan apparaat. Delicate interne elektronische componenten kunnen door statische
elektriciteit beschadigd raken, wat een negatieve invloed op de werking kan hebben of een storing kan
veroorzaken.
Raadpleeg de stappen in deze procedure om beschadiging van het instrument door elektrostatische
ontlading te vermijden:
• Raak een geaard metalen oppervlak aan, zoals de behuizing van een instrument, een metalen
leiding of pijp om de statische elektriciteit van het lichaam weg te leiden.
• Vermijd overmatige beweging. Statisch-gevoelige onderdelen vervoeren in anti-statische
containers of verpakkingen.
• Draag een polsbandje met een aardverbinding.
• Werk in een antistatische omgeving met antistatische vloerpads en werkbankpads.
3.2 De module installeren
Installeer de module in de controller. Volg de volgende afgebeelde stappen.
Opmerkingen:
• Om de beschermingsklasse van de behuizing te behouden, zorgt u ervoor dat alle ongebruikte
openingen voor elektrische aansluitingen zijn afgedicht met een geschikte afdichting.
• Om de beschermingsklasse van de behuizing van het instrument te behouden, moeten
ongebruikte kabelwartels worden afgestopt.
• De stroom naar de relaiscontacten moet 2 A of lager zijn. Zorg ervoor dat een tweede schakelaar
beschikbaar is om de voeding naar de relais ter plaatse te onderbreken in geval van nood of
onderhoud.
• Gebruik alle relais bij laagspanning (minder 30 V-RMS en 42,2 V-PEAK, of minder dan 60 VDC).
Gebruik de controllerrelais voor hoogspanningstoepassingen. Raadpleeg de
controllerdocumentatie voor aanvullende informatie.
• De relais zijn van elkaar geïsoleerd en van de laagspanningsingangs-/uitgangscircuits.
G E V A A R
G E V A A R
W A A R S C H U W I N G
L E T O P
L E T O P
Nederlands 83