7.3
HET APPARAAT MET DE FENCE MANAGER FM10 OF FM20 WIFI KOPPELEN
Voor het weergeven van de gegevens van de Fence Sensor moet het apparaat met de Fence
Manager FM10 of FM20 WiFi worden gekoppeld.
I nfo
»
De Fence Sensor kan slechts naar één Fence Manager gegevens sturen. Datatransmissie
tussen verschillende Fence Sensoren of naar meer dan één Fence Manager is niet mogelijk.
»
De Fence Sensor kan alleen worden gekoppeld aan een Fence Manager. De vorige koppeling
wordt verwijderd zodra het apparaat met een nieuwe Fence Manager is gekoppeld.
»
De Fence Manager kan met maximaal zes Fence Sensoren worden gekoppeld.
1. Plaats de Fence Sensor naast de Fence Manager met een maximale afstand van 30 cm.
2. Schakel de Fence Sensor uit.
3. Houd de magneet langer dan drie seconden tegen het magnetische punt (3) aan de zijkant van
de Fence Sensor.
De led (1) knippert afwisselend groen en rood.
4. Koppel de Fence Sensor met de Fence Manager zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing van
de Fence Manager FM10 of FM20 WiFi.
I nfo
De koppeling eindigt automatisch na één minuut. U kunt het proces onderbreken door de
magneet op het magnetische punt (3) te houden.
Na een succesvolle koppeling knippert de led (1) groen en klinkt er een pieptoon.
De Fence Sensor schakelt automatisch uit.
I nfo
De Fence Sensor schakelt automatisch uit om geen alarm te activeren via de Fence
Manager wanneer de Fence Sensomheiningor nog niet op het hek is aangesloten en nog
geen spanning meet.
De Fence Sensor wordt op het display van de Fence Manager weergegeven met een waarde van 0 kV.
De Fence Sensor is nu gekoppeld en kan op de gewenste plek op de schrikdraadomheining worden
geïnstalleerd.
8
INSTALLATIE
Voor het monteren van het apparaat op het hek moet u controleren of het apparaat met de Fence
Manager FM10 is gekoppeld.
WA ARS CHUW IN G VOO R E LEKTRISC HE S PANNINGEN
Schakel bij werkzaamheden aan de schrikdraadomheining het schrikdraadapparaat
uit en controleer of er geen spanning op het hek staat om verwondingen door
elektrische spanningen te voorkomen.
N OOT:
»
Het apparaat is geschikt voor buitengebruik en kan onder normale
weersomstandigheden worden gebruikt.
»
Monteer het apparaat niet op de grond of in een vochtige, natte omgeving.
»
Stel het apparaat niet continu bloot aan water.
I nfo
Plaats het apparaat op plaatsen waar een spanningsmeting nodig is (bijv. doorgang in het
hek) of op plaatsen waar meer problemen te verwachten zijn (bijv. door zware begroeiing).
52
GEBRUIKSAANWIJZING VOSS.FARMING FENCE SENSOR FS10
41645 - 02.2025 - V03