Wilo SiBoost-Smart-2 Helix V605 Notice De Montage Et De Mise En Service page 102

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

Nederlands
7.2.6 Veiligheidsventiel (toebehoren)
Aan de perszijde dient een goedgekeurd veilig-
heidsventiel geïnstalleerd te worden, indien de
som van de maximaal mogelijke voordruk en de
maximale opvoerdruk van de drukverhogings-
installatie groter kan zijn dan de toelaatbare
bedrijfsoverdruk van een geïnstalleerde installa-
tiecomponent. Het veiligheidsventiel moet zoda-
nig uitgevoerd zijn dat bij het 1,1-voudige van de
toelaatbare bedrijfsoverdruk het daarbij optre-
dende debiet van de drukverhogingsinstallatie
afgetapt wordt (gegevens over de dimensionering
vindt u in de specificatiebladen/karakteristieken
van de drukverhogingsinstallatie). De uitstro-
mende waterstroom moet veilig afgevoerd wor-
den. Voor de installatie van het veiligheidsventiel
dienen de bijbehorende inbouw- en bedienings-
voorschriften en de geldende bepalingen in acht
genomen te worden.
7.2.7 Drukloze breektank (toebehoren)
Voor de indirecte aansluiting van de drukverho-
gingsinstallatie op het openbare waterleidingnet
moet de installatie samen met een drukloze
breektank volgens DIN 1988 worden opgesteld.
Voor de opstelling van de breektank gelden
dezelfde regels als voor de drukverhogingsinstal-
latie (zie 7.1). De bodem van de tank moet met het
volledige oppervlak op een stevige ondergrond
staan.
Bij de dimensionering van het draagvermogen van
de ondergrond dient rekening gehouden te wor-
den met de maximale vulhoeveelheid van de
betreffende tank. Bij de opstelling dient op vol-
doende ruimte voor inspectiewerkzaamheden
gelet te worden (minstens 600 mm boven de tank
en 1000 mm aan de aansluitzijden). De volle tank
mag niet schuin opgesteld worden, omdat een
ongelijkmatige belasting tot onherstelbare
schade kan leiden.
De door ons als toebehoren geleverde, drukloze
(d.w.z. onder atmosferische druk staande), geslo-
ten PE-tank dient in overeenstemming met de bij
de tank meegeleverde inbouw- en bedienings-
voorschriften geïnstalleerd te worden.
Over het algemeen geldt de volgende procedure:
De tank dient vóór de inbedrijfname mechanisch
spanningsvrij aangesloten te worden. Dat bete-
kent dat de aansluiting met behulp van flexibele
bouwelementen, zoals compensatoren of slan-
gen, moet plaatsvinden.
De overloop van de tank dient volgens de gel-
dende voorschriften (in Duitsland DIN 1988/T3)
aangesloten te worden.
86
De overdracht van warmte door de aansluitleidin-
gen dient door middel van geschikte maatregelen
voorkomen te worden. PE-tanks uit het Wilo-
assortiment zijn uitsluitend gemaakt voor het
opnemen van zuiver water. De maximale tempe-
ratuur van het water mag niet meer zijn dan 50 °C!
Voorzichtig! Gevaar voor materiële schade!
De tanks zijn statisch uitgevoerd voor de nomi-
nale inhoud. Wijzigingen achteraf kunnen tot
een beperkte statica, ontoelaatbare vervormin-
gen of zelfs onherstelbare beschadiging van de
tank leiden!
Vóór de inbedrijfname van de installatie dient ook
de elektrische verbinding (droogloopbeveiliging)
met het regelsysteem van de installatie tot stand
gebracht te worden (gegevens hierover vindt u in
de inbouw- en bedieningsvoorschriften van het
regelsysteem).
AANWIJZING!
De tank dient voor het vullen gereinigd en
gespoeld te worden!
Voorzichtig! Gevaar voor de gezondheid en voor
beschadiging!
Kunststof tanks zijn niet begaanbaar! Het
betreden of belasten van de afdekking kan tot
beschadiging leiden!
7.2.8 Compensatoren (toebehoren)
Voor de spanningsvrije montage van de drukver-
hogingsinstallatie moeten leidingen met compen-
satoren worden aangebracht (fig. 9 - B). De
compensatoren moeten uitgerust zijn met een
geluidsisolerende lengtebegrenzer om optre-
dende reactiekrachten op te vangen. De compen-
satoren dienen spanningsvrij in de leidingen
gemonteerd te worden. Het niet in één lijn liggen
of een verkeerde afstelling van de leidingen mag
niet met compensatoren gecompenseerd worden.
Bij de montage dienen de schroeven gelijkmatig
kruislings aangehaald te worden. De uiteinden van
de schroeven mogen niet uit de flens steken. Bij
laswerkzaamheden in de buurt van de compensa-
toren moeten deze ter bescherming afgedekt
worden (vonkenregen, stralingswarmte). De rub-
beren onderdelen van compensatoren mogen niet
geverfd worden en dienen tegen olie beschermd
te worden. De compensatoren in de installatie
moeten altijd toegankelijk zijn voor een controle.
Zij mogen daarom niet in de isolatie van leidingen
worden ingebouwd.
AANWIJZING!
Compensatoren zijn onderhevig aan slijtage.
Regelmatige controles op scheurtjes of lucht-
bellen, vrijliggend weefsel of andere gebreken zijn
noodzakelijk (zie aanbevelingen DIN 1988).
WILO SE 04/2013

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

Siboost-smart-2 helix v604/380-60Siboost-smart fc-3 helix v1007Siboost-smart -4 helix ve1603Siboost-smart -4 helix excel1005

Table des Matières