6.
Is de voordruk van het expansievat op de CV-installatie
aangepast en is eventueel een extra expansievat geïn-
stalleerd?
7.
Is het koudemiddelcircuit voor het vullen voldoende
vacuüm getrokken (minimaal 2 uur)?
8.
Zijn de internet-gateway en de ontvanger (alleen VRC
720f) op de CIM-interface (Customer Interface Module)
aangesloten, zie de productbeschrijving.
10.2
Instellingen op de systeemthermostaat
sensoCOMFORT VRC 720(f) uitvoeren
Er zijn maar enkele systeeminstellingen op het bedienings-
veld van de binnenunit eventueel nodig. Alle andere instel-
lingen voor de systeemmodus worden op de systeemther-
mostaat uitgevoerd. Het systeem kan zonder systeemther-
mostaat niet worden gebruikt. Voor het realiseren van een
noodbedrijf bijv. bij uitval van de buitenunit, zie hoofdstuk
noodbedrijf. (→ Pagina 219)
Maximale vermogen van de elektrische hulpver-
warming instellen
Wanneer de elektrische hulpverwarming ook in noodbe-
drijf bij uitval van de buitenunit zowel voor verwarming als
ook voor warmwaterbereiding moet worden gebruikt, dan
moet de elektrische hulpverwarming op vol vermogen wor-
den ingesteld. Verander eventueel de instelling in de instal-
latieassistent via de diagnosecode D.126 Vermogensbegr.
verw.elem.
▶
Stel het scenario voor het gebruik van de hulpverwar-
ming op de systeemthermostaat in.
Maximaal compressortoerental voor de fluistermo-
dus instellen
U kunt het maximale compressortoerental via de diagnose-
code D.240 Fluistermodus compressor veranderen.
De procentuele waarde heeft betrekking op het maximale
toerental van de compressor in het actuele bedrijfskenveld.
Onder - 7 °C is de fluistermodus niet meer mogelijk.
▶
Stel het tijdvenster voor de fluistermodus op de systeem-
thermostaat in.
Systeemschemacode invoeren
De systeemthermostaat heeft de systeemschemacode no-
dig, om de door het systeem bepaalde functies vrij te scha-
kelen. Het systeemschema van de installatie vindt u in de
planningsinformatie. Wanneer de systeemthermostaat wordt
gestart, wordt op basis van de bij de EBUS-can bepaalde
componenten een systeemschema voorgesteld. Wanneer
het systeemschema niet correct wordt herken, neem dan
contact op met de planningsafdeling.
▶
Voer de systeemschemacode in, die overeenkomt met
de aangesloten systeemcomponenten, in de systeem-
thermostaat in de functie Systeemschemacode:.
Aanvoertemperatuur voor noodbedrijf instellen
Een verhoging van de in de fabriek verlaagde aanvoertem-
peratuur voor het noodbedrijf is afhankelijk van het ter be-
schikking staande vermogen van de elektrische hulpverwar-
ming, die via de Installatieassistent van de binnenunit of la-
ter via de diagnosecode D.126 Vermogensbegr. verw.elem
is ingesteld. Verhoging van de aanvoertemperatuur leidt tot
hogere verwarmingskosten. Om een warmwatertemperatuur
van 50 C te bereiken is een aanvoertemperatuur van min.
60 °C nodig.
▶
Stel de aanvoertemperatuur voor het noodbedrijf op de
systeemthermostaat in.
8000017381_01 Installatie- en onderhoudshandleiding
Modus warmwaterbereiding instellen
Vanaf de systeemthermostaat VRC 720/3.1 kan de gebruiker
voor de warmwaterbereiding de modus Eco kiezen. In deze
modus wordt het warm water na een grotere afname (bijv.
douchen) gedurende enige tijd met gereduceerde warm-
watertemperatuur geproduceerd. Deze verlaagde warm-
watertemperatuur kan de gebruiker zelf instellen.
Om de efficiëntie verder te verhogen, zijn in deze modus een
hysterese voor de gereduceerde boilerlading en verschil-
lende minimale temperaturen voor periodes zonder wateraf-
name instelbaar. Daarbij kunnen echter wel comfortbeper-
ki9ngen optreden.
▶
Stel deze waarden eventueel in de systeemthermostaat
in onder:
–
Verlaagde WW-temperatuur: °C
–
Hysterese red. boilerlading: K
–
Min. temperatuur na 13 uur: °C
–
Min. temperatuur na 24 uur: °C
Afhankelijk van de vermogensgrootte van de binnenunit is
in warmwaterfunctie Eco een warmwatertemperatuur van
50 °C aan de boilertemperatuursensor binnen een begrensd
buitentemperatuurbereik bereikbaar:
–
5/6 kW: -10 °C tot +30 °C
–
7/8 kW: -7 °C tot +25 °C
▶
Stel een hysterese van 10 K in, om voor het verhogen
van de efficiency een langer compressorbedrijf te waar-
borgen.
▶
Stel voor een zo efficiënt mogelijke warmwaterbereiding
via de functie Weekplanner warm water tijdvensters in.
–
Winter: tijdvenster dag
–
Zomer zonder fotovoltaïsch systeem: tijdvenster
nacht
–
Zomer met fotovoltaïsch systeem: tijdvenster 's mor-
gens en 's avonds, niet tijdens de middagwarmte
▶
Geef de elektrische hulpverwarming voor de warmwater-
bereiding vrij, zodat de noodzakelijke 60 °C voor de legi-
onellabescherming kan worden bereikt.
Zones instellen
Het is nodig om zones in te stellen en de systeemthermo-
staat en eventuele kamerthermostaten aan een zone toe te
kennen. Een zone kan uit één of meerdere ruimten bestaan,
die een bepaalde temperatuur moeten hebben. U moet aan
elke zone één of meerdere CV-circuits toekennen.
▶
Bepaal de zones en CV-circuits in de systeemthermo-
staat.
10.3
Noodbedrijf instellen
Het noodbedrijf, bijv. wanneer de buitenunit is uitgevallen is
in de fabriek uitgeschakeld.
De gebruiker kan bij uitval van de buitenunit voor het nood-
bedrijf via de functie "Modus hulpverwarming bij storing
warmtepomp (vakman inschakelen)" de elektrische hulpver-
warming voor verschillende scenario's (verwarmen, warm
water, verwarmen + warm water) vrijschakelen.
In noodbedrijf is de aanvoertemperatuur verlaagd tot 25 °C.
Pas de aanvoertemperatuur voor het noodbedrijf via de sys-
teemthermostaat op het gewenste scenario aan.
▶
Activeer de elektrische hulpverwarming, door het beno-
digde vermogen in te stellen.
▶
Pas de aanvoertemperatuur voor het noodbedrijf via de
systeemthermostaat op het gewenste scenario aan.
219