Télécharger Imprimer la page

Truma S 55 T Instructions De Montage page 15

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 9
Truma S 55 T
Vloeibaar-gaskachel
Inbouwhandleiding
Inbouw en reparatie van
de kachel mogen alleen
door een vakbekwaam
monteur worden uitge-
voerd. Voor begin van de
werkzaamheden moet eerst
deze inbouwhandleiding
zorgvuldig worden doorgeno-
men en nageleefd!
Gebruiksdoel
Deze kachel is gemaakt voor
inbouw in caravans, campers
en andere aanhangers. In-
bouw in boten is niet toege-
staan. Andere gebruiksdoel-
einden zijn alleen na overleg
met Truma mogelijk.
Toelating
Conformiteitsverklaring:
De Truma S 55 T is door
DVGW bouwmodelgekeurd
en voldoet aan de EG-richtlijn
voor gastoestellen
(90/396/EEG) alsook aan de
overige geldende EG-richtlij-
nen. Voor de EU-lidstaten is
een productidentificatienum-
mer beschikbaar.
CE-0085AU0098
Het verwarmingstoestel is ge-
dacht voor de inbouw in door
personen benutte ruimtes (in
motorvoertuigen). Het is on-
der inachtneming van de na-
tionale bepalingen ook voor
de werking gedurende het rij-
den toegestaan.
Opmerking in verband met
de inbouw in Duitsland:
Deze kachel mag niet in
motorvoertuigen (bij voor-
beeld campers) worden inge-
bouwd, die voor de toela-
ting in Duitsland bestemd
zijn. Voor motorvoertuigen
biedt Truma de door het Kr-
aftfahrt-Bundesamt typege-
keurde kachels Trumatic C of
Trumatic E aan.
In andere landen dient u bij
de inbouw van de kachel in
campers rekening te houden
met speciale instructies (zie
punt 12).
De kachel mag niet binnen in
autobussen en voertuigen
voor het transport van ge-
vaarlijke goederen worden in-
gebouwd. Bij inbouw in spe-
ciale voertuigen moeten de
daarvoor geldende voor-
schriften worden nageleefd.
Voorschriften
Elke verandering aan het toe-
stel (incl. de rookgasafvoer-
buis en de schoorsteen) of
het gebruik van nietoriginele
Truma-reserveonderdelen of
accessoires die belangrijk zijn
voor het functioneren van het
toestel evenals het niet in
acht nemen van de instruc-
ties in de Inbouwhandleiding
en de Gebruiksaanwijzing
maken de garantie ongeldig
en hebben tot gevolg dat
aansprakelijkheidseisen ko-
men te vervallen. Bovendien
vervalt hierdoor de gebruik-
stoelating voor het apparaat
en in sommige landen ook
voor het voertuig.
De bedrijfsdruk van de gas-
voorziening 30 mbar (resp.
28 mbar butaan/37 mbar pro-
paan) moet met de bedrijfs-
druk van het toestel 30 mbar
overeenstemmen
Bij de inbouw van het appa-
raat moeten de technische en
administratieve voorschriften
van het land, waarin het voer-
tuig voor de eerste maal
wordt toegelaten, worden in
acht genomen.
In Duitsland bij voorbeeld
moeten de gasapparaten, de
opstelling van de flessen, de
leidingen evenals de afname
en gasdichtheidscontrole vol-
doen aan de bepalingen in
DVGW-werkblad G 607 voor
vloeibaar-gasinstallaties in
voertuigen.
Nadere opgaven omtrent de
voorschriften in de overeen-
komstige bestemmingslan-
den kunnen via onze buiten-
landsvertegenwoordigingen
(zie gebruiksaanwijzing) wor-
den opgevraagd.
1
Plaatskeuze
1. Het apparaat en de rook-
gasafvoer moeten zo worden
geplaatst dat deze altijd goed
toegankelijk zijn voor onder-
houdswerk-zaamheden en
makkelijk in- en uitgebouwd
kunnen worden.
2. De kachel wordt normaal
gezien in de klerenkast van
het voertuig ingebouwd (uit
te snijden opening voor de in-
bouw 480 x 480 mm). De ka-
chel kan alleen probleemloos
functioneren als de kachel-
voet en de onderkant van de
inbouwkast op één vlak ge-
monteerd zijn, zodat de be-
dieningsknop niet boven de
kachelmantel uitsteekt.
Let op: onder de kachel mo-
gen zich geen warmtegevoeli-
ge materialen bevinden
(eventueel aanwezig tapijt
verwijderen). PVC-vloeren
kunnen door de warmte van
de kachelvoet verkleuren.
3. Rookgasafvoerbuizen en
schoorstenen moeten zo wor-
den geïnstalleerd, dat geen
verbrandingsgassen binnen in
het voertuig terecht kunnen
komen.
2
Verbrandingslucht-
aanzuiging
Bodemsjabloon in de inbouw-
uitsparing met punaises be-
vestigen, de pijlen (A) moeten
exact op de voorkant van de
uitsparing wijzen.
Aan de hand van het inbouw-
sjabloon de ruimteverhouding
voor de verbrandingslucht-
aanzuiging (boring B, Ø 75
mm) controleren.
Attentie: De monding van de
verbrandingslucht-aanzuig-
verlenging (afb. F: 1) mag
niet in het spatbereik van de
wielen liggen (evt. spuitbevei-
liging aanbrengen) en moet
vrij staan, zodat de werking
van de verwarming niet door
dragers, assen, dwarsstangen
e.d. wordt gestoord!
Alternatieve verbran-
dingslucht-aanzuiging
Als de boring „B" op een hin-
dernis (b.v. dragers, assen,
dwarsstangen of dergelijke)
stoot, kan als alternatief met
een „aanzuigpijp 260 mm"
(speciale toebehoren, art.-nr.
d30080-45500, afb. C 1) de
lucht-aanzuiging door de bo-
ring „C" in de verwarmings-
sokkel plaatsvinden.
Afb. A + C 1: Voor de ver-
bouwing de voorhanden ver-
brandingslucht-aanzuigpijp
(2) demonteren. Hiervoor
klem aan de warmtewisselaar
met een zijsnijtang open knij-
pen en de pijp doorsnijden.
Hoeksteunen (3) uit de bo-
demplaat eruit draaien en de
pijprest van de warmtewisse-
laar verwijderen. Vooraf ge-
stanste doorbraak „C" in de
bodemplaat door eruitbreken
openen. De nieuwe langere
aanzuigpijp met hoeksteunen
in de bodemplaat indraaien,
aanzuigpijp op warmtewisse-
laar tot aan de aanslag schui-
ven en met klem beveiligen.
Als verder alternatief kan met
een flexibele aanzuigpijp (spe-
ciale toebehoren, art.-nr.
30080-45700, afb. C 2) de
verbrandingslucht-aanzuiging
of van opzij of achter door de
inbouwkast plaatsvinden.
Attentie: Aanzuigsteunen (6)
zo plaatsen, dat de pijplengte
toereikend is en het gevaar
van een beschadiging bij het
opbergen van voorwerpen in
het voortuig wordt voorko-
men! (Lengte van de aan-
zuigpijp maximaal 1 m).
1. Afb. C 2: De voorgemon-
teerde korte aanzuigpijp (2)
zoals onder "Alternatieve ver-
brandingslucht-aanzuiging"
beschreven verwijderen.
2. Opening Ø 75 mm voor de
aanzuigsteun (6) boren.
3. Kantbeveiligingsprofiel (5)
in de desbetreffende door-
braak op de inbouwkast aan-
brengen.
4. De flexibele aanzuigpijp (4)
zo pas zagen dat hij vallend
vanuit de steun op de warm-
tewisselaar naar de aanzuig-
steun (6) verloopt).
5. Aanzuigpijp (4) op de steun
van de warmtewisselaar tot
aan de aanslag schuiven en
met ingesloten klem beveili-
gen.
6. Aanzuigsteun (6) in de bo-
demopening plaatsen, met 4
schroeven bevestigen en van
beneden met een plastisch
afdichtmiddel – geen silicone!
– isoleren.
Opmerking: Bij verlegging
van de verbrandingslucht-
aanzuiging van opzij of achter
door de inbouwkast, wordt
de standaard-aanzuigverlen-
ging (1) niet benodigd.
3
Verwarmings
inbouw
1. Aan de hand van het in-
bouwsjabloon, boring B of C
voor de aanzuigverlenging,
het bevestigingspunt D voor
de achterste montagehoek en
de 3 voorste punten (E9 voor
de bevestigingsschroeven
van de verwarming aanteke-
nen.
Indien de gastoevoer (afb.
A: 10) van beneden dient te
geschieden, boring (F) even-
eens aantekenen.
De afmetingen moeten
exact worden opgevolgd!
13

Publicité

loading