Bio Green INDIANA 2.0 Mode D'emploi page 50

Installatie- en gebruiksaanwijzing voor luchtcirculatieverwarming INDIANA 2.0
Tip: Mochten er gevoelige planten in uw broeikas overwinteren, die geen
temperatuurwisselingen verdragen (bv. cactussen), dan bevelen wij u aan de
verwarming op werkingsstand 3 of 4 te zetten. In deze werkingsstanden verkrijgt u door
een continue luchtcirculatie een meer gelijkmatige verdeling van de warmte en er
ontstaan geen temperatuurverschillen tussen de bovenste en onderste luchtlagen.
Hetzelfde geldt ook voor broeikassen met een zeer hoge luchtvochtigheid. Hier vermijdt
u door een permanente luchtcirculatie het gevaar op schimmel- en paddestoelgroei.
Bij het gewoon vorstvrij houden met robuuste planten kunnen de werkingsstanden 5 en 6
worden gebruikt. Informeer in geval van twijfel een tuinier.
Stap 2: Stel aan het instelwiel van de thermostaat de gewenste temperatuur in.
Bereken hiervoor aan de hand van het hierboven gegeven voorbeeld welke
thermostaatpositie overeenkomt met uw gewenste temperatuur en stel dit zo in. Laat nu
de verwarming een
kamertemperatuur (aanbevolen is een MIN-MAX thermometer). Corrigeer hierop
eventueel de instelling lichtjes naar boven of naar onder, als de gewenste temperatuur
niet wordt bereikt.
Deze instelling moet slechts een keer bij de eerste inbedrijfstelling worden uitgevoerd.
Nadat de correcte instelling werd gevonden, zal de verwarming de temperatuur in de
broeikas constant houden.
Tip: De weergave van temperatuurwaarden op het instelwiel van de thermostaat is
jammer genoeg niet mogelijk, omdat die afhankelijk is van grootte, isolatie, vulling en
standplaats van elke broeikas afzonderlijk.
Zomerwerking:
Wilt u in de zomermaanden uw broeikas verluchten of de plantenbestuiving bevorderen, kies dan de
circulatiewerking. Draai hiervoor de keuzeschakelaar op positie 2. De thermostaat heeft in deze
werkingsstand geen invloed op de werking.
Aanbeveling:
Als u kostbare planten in uw broeikas wilt laten overwinteren, bevelen wij u aan een tweede
verwarmingsbron te installeren, die bij het uitvallen van deze verwarming (bv. door het uitvallen van
de elektriciteit) opspringt. Zo vermijdt u dat uw planten bevriezen.
Tip: Bij de eerste inbedrijfstelling zou er wat rook of geur kunnen ontsnappen. Wees niet ongerust.
Dat ontstaat door olie- en stofresten op het verwarmingselement, die er gekomen zijn tijdens de
fabricage.
Veiligheidskenmerk
Temperatuurgestuurde uitschakelbeveiliging: Als het verwarmingstoestel oververhit is, wordt de
temperatuurgestuurde automatische uitschakeling van het toestel tijdelijk uitgeschakeld. Om die
weer in te schakelen, zet u het toestel 5 tot 10 minuten uit om af te koelen. Een andere reden om uit
te schakelen is de blokkering van de aanzuig- of uitblaasopening. Verwijder in dit geval de
betreffende voorwerpen.
Het kan er ook op wijzen dat de ventilator is uitgevallen. Schakel in dit geval het
verwarmingstoestel uit, trek de stekker uit en contacteer voor reparatie een geautoriseerde
vakman.
tijdje werken en
50
controleer met een thermometer de