30 – NL
FMT430, FMT450 THERMISCHE MASSADEBIETMETER | CI/FMT430/450-X1 REV. E
... 6 Installatie
Montage van de buiscomponent
Bij de montage van de buiscomponenten op de volgende punten
letten:
•
Bij de montage vaststellen dat de stroomrichting
overeenstemt met de aangebrachte markering.
•
Bij het vastlassen van de lasadapter de betreffende
lasvoorschriften aanhouden. Het toevoeren van hitte tot
het absolute minimum beperken om vervorming van het
passingsvlak van de montageflens te vermijden.
•
Bij flensverbindingen foutloze en tegen meetmedia
resistente pakkingen monteren.
ABB adviseert het gebruik van spiraalpakkingen volgens
DIN EN 1514-2 of ASME B16.20
•
Voor inbouw van buiscomponent of meetwaardeopnemer
alle componenten en pakkingen op beschadigingen
controleren.
•
Pijpleidingcomponenten mogen niet onder spanning
ingebouwd worden, zodat de pijpleiding geen
ontoelaatbare krachten op het apparaat kan uitoefenen.
•
Bij het monteren van de flensverbindingen bouten van de
vereiste sterkte en afmetingen toepassen,
kwaliteitsklasse A2-70 of A4-70.
•
De bouten gelijkmatig en met het vereiste koppel worden
vastdraaien.
•
Na inbouw van de buiscomponenten de insteekbuis via
een blindflens met pakking of door het sluiten van een
blokkeersysteem (indien aanwezig) afsluiten.
Materiaalmoeheid in pijponderdelen
Pijponderdelen mogen alleen zodanig worden gebruikt dat er
geen vermoeiingsspanningen optreden.
Maximaal 1000 lastwisselingen bij Δp = PS (40 bar [580 psi]) en
een willekeurig aantal lastwisselingen bij Δp = PS/10 (4 bar [58
psi]) zijn toegestaan.
390