5.1 Voetadapter monteren
► Monteer de voetadapter op de prothesevoet zoals aangegeven in de
instructies van de gebruiksaanwijzing.
5.2 Opbouw
LET OP
Prothesevoet afschuren
Voortijdige slijtage door beschadiging van de prothesevoet
► Schuur de prothesevoet niet af.
5.2.1 Basisopbouw
Basisopbouw TF
► Neem ook de informatie uit de gebruiksaanwijzing bij het kniescharnier
in acht.
5.2.2 Statische opbouw
•
Ottobock adviseert om de opbouw van de prothese met behulp van de
L.A.S.A.R. Posture te controleren en indien nodig aan te passen.
•
Indien nodig kunnen de opbouwadviezen (Modulaire TF-beenprothesen:
646F219*, Modulaire TT-beenprothesen: 646F336*) bij Ottobock wor
den aangevraagd.
5.2.3 Dynamische afstelling tijdens het passen
•
Pas de opbouw van de prothese in het frontale vlak en het sagittale vlak
aan (bijv. door verandering van de hoek of door verschuiving), zodat een
optimale stapafwikkeling gewaarborgd is.
•
Verwijder na het afsluiten van de dynamische passessie en de loopoefe
ningen de kunststof bescherming van de afsteladapter.
5.3 Optioneel: schuimstofovertrek monteren
De schuimstofovertrek zit tussen de prothesekoker en de prothesevoet. Deze
wordt wat langer gesneden om de bewegingen van de prothesevoet en het
prothesekniescharnier te kunnen compenseren. Bij het buigen van het pro
thesekniescharnier wordt de schuimstofovertrek posterior samengedrukt en
anterior uitgerekt. Om de levensduur te verhogen, moet de schuimovertrek
zo min mogelijk worden gerekt. Aan de prothesevoet bevindt zich een ver
bindingselement (bijv. verbindingsplaat, verbindingskap, aansluitkap).
46