Kongskilde BCA Instructions De Montage page 8

NL
Monteer de aandrijfmotor met M6 x
25 bouten.
Monteer de aandrijfschijf op de
aandrijfmotor, zodat het uiteinde
van de as in het vlak van de schijf
ligt. Keer de naaf van de aandrijfs-
chijf naar de aandrijfmotor.
Monteer de contactplaat (A).
De aandrijving voor de afwerpin-
richting wordt standaard met twee
microschakelaars geleverd.
De microschakelaars kunnen b.v.
gebruikt worden als positie-indica-
tor. De microschakelaars worden
zo geplaatst, dat de contactplaat
van de afwerpinrichting de micro-
schakelaar bedient als er een
signaal voor een lamp o.i.d.
gewenst wordt.
De twee microschakelaars kunnen
ook gebruikt worden als eindstop,
zodat de afwerpinrichting niet van
het eind van de band kan rijden of
dergelijke. Dat kan b.v. een voorde-
el zijn als de aandrijving wordt
bediend vanaf een plaats waar men
de afwerpinrichting niet kan zien.
Tussen de eindstoppen kunnen er
evt. microschakelaars worden ge-
monteerd die als positie-indicator
dienst doen.
8
Monteer de console voor de micro-
schakelaars met M6 x 12 schroe-
ven. Monteer de microschakelaars
op de console met M5 x 12 schroe-
ven.
Monteer ongeveer iedere 2 meter
een steun voor de draad. Monteer
de steunen met de bouten die wor-
den gebruikt voor de verstevigingen
onder de band.
Monteer een draadrem (B) en een
houder (C) voor de draadspanner
aan beide einden van de band.
Als het mogelijk is monteer dan de
draadrem in een van de openingen
die worden gebruikt om de verschil-
lende delen van de band te verbin-
den. Gebruik een M8 x 12 schroef.
Als het niet doelmatig is de dra-
adrem bij een verbinding te monte-
ren, wordt er een ø 9 mm gat gebo-
ord voor de montage van de dra-
adrem.
Monteer de houder (C) met M8 x
15 bouten. Boor ø 9 mm gaten voor
de bouten op de getoonde afstand
van de draadrem.
Monteer de spanbouten en veren in
de houders (C).
Monteer de draad. Bij banden tot
28 meter wordt de draad eenmaal
om de aandrijfschijf geslagen (zie
fig. 1). Bij banden langer dan 28
meter wordt de draad twee maal
om de aandrijfschijf geslagen (zie
fig. 2).
De draad moet altijd om de aandri-
jfschijf worden geslagen zoals geto-
ond op resp. fig. 1 en fig. 2. Dit
verzekert dat de windingen niet in
elkaar gaan lopen als er een knik
o.i.d. in de draad zit.
De draad moet twee keer om de
remschijven worden geslagen.
Maak de draad aan de spanbouten
vast met een draadslot.
Span de draad zodanig op dat hij
onder het werk goed wordt
meegenomen door de
aandrijfschijf.