Probleemoplossing - DSC NEO PowerSeries HS2LED Instructions D'installation

voor instructies over het uitvoeren van een plaatsingstest op apparaat. De volgende testmodussen zijn
beschikbaar:001-128 – Draadloze zones testen.
Tabel 14:Modussen plaatsingstest draadloos apparaat
001-128 Draadloze zones testen
520 Alle repeaters testen
550 Alle sirenes testen
Alle draadloze sleutels tes-
600
ten
700 Alle bedienpanelen testen
Twee testresultaten worden verstrekt:
24 uur: Gemiddelde resultaten van signaalsterkte die is getest gedurende een periode van 24 uur.
l
Nu: Signaalstatusresultaten van de huidige test.
l
Tijdens het testen knipperen de klaar- en ingeschakeld-LED's om aan te geven dat er gegevens worden
ontvangen. Een knipperende probleem-LED geeft aan dat er RF-storing is. De volgende sta-
tusindicatoren kunnen worden weergegeven:
Tabel 15:Statusindicatoren draadloos apparaat
LCD
Sterk Sterke signaalsterkte
GOED Goede signaalsterkte
Slecht Zwakke signaalsterkte
1-rich- Het apparaat werkt alleen in 1-richtingsmodus. De alarmcentrale
ting kan het apparaat niet configureren of beheren
Geen
Weergegeven als het nu-resultaat als er geen test werd uitgevoerd. Repeater 5
test
Altijd weergegeven als het 24-uurs resultaat bij het testen van
Geen
draadloze sleutels.
OPMERKING:Voor UL/ULC installaties is alleen het signaalniveau STERK acceptabel

Probleemoplossing

1. Wanneer er wordt geprobeerd een ​ ​ z one toe te wijzen aan een draadloos apparaat, reageert het bedien-
paneel met een lange pieptoon.
Bevestig dat het bedienpaneel goed is aangesloten op de Corbus.
l
2. Na het invoeren van de ESN van een draadloos apparaat, dat vervolgens wordt geactiveerd, geeft het
bedienpaneel niet aan dat de zone open is.
Controleer of het ESN correct is ingevoerd.
l
Controleer of de zone is ingeschakeld voor de blok (wanneer blokprogrammering wordt gebruikt).
l
Controleer of de draadloze zone niet is toegekend aan een zone die gebruikt wordt door HSM2108
l
modules, een ingebouwde zone of een bedienpaneel zone.
Zorg ervoor dat de zone voor iets anders is geprogrammeerd dan 'null-activiteit'. Het resultaat van
l
een plaatsingstest is "slecht" of er worden geen resultaten ontvangen.
Controleer of u de juiste zone aan het testen bent.
l
Controleer of het apparaat zich binnen het bereik van het bedienpaneel bevindt. Probeer het appa-
l
raat te testen in dezelfde ruimte als de ontvanger.
Bevestig dat het bedienpaneel goed is aangesloten op de Corbus.
l
Controleer of de zone correct wordt getest. Raadpleeg de instructies die bij het apparaat zijn gele-
l
verd.
Controleer of de batterijen correct geïnstalleerd zijn en goed werken.
l
Draadloze apparaten afzonderlijk per zone testen.
Test elke ingeschreven draadloze repeater.
521-528 voor repeaters 1-8.
Test elke ingeschreven draadloze sirene.
551-556 voor sirenes 1-16
Test afzonderlijke draadloze sleutels. Wanneer u in deze
sectie bent, kunt u door op een knop op de draadloze sleutel
te drukken met de test beginnen.
601-632 voor draadloze sleutels 1-32.
Test elk ingeschreven bedienpaneel
701-716 voor bedienpanelen 1-16.
Status
Repeater 1
Repeater 2
Repeater 3
Repeater 4
Repeater 6
Kijk of er grote metalen voorwerpen aanwezig zijn die kunnen voorkomen dat het signaal het
l
bedienpaneel bereikt.
Het apparaat moet worden geplaatst op een locatie waar constant "goede" resultaten worden ver-
l
kregen. Wanneer verschillende apparaten "slechte" resultaten geven of wanneer de panie-
konderdelen en draadloze sleutels niet constant werken, verplaatst u de ontvanger.
Repeater [905]