DSC NEO PowerSeries HS2LED Instructions D'installation page 25

Proximity Tags verwijderen
Om een​ p rox-tag te verwijderen, selecteert u een gebruiker zoals hierboven uiteengezet, en veegt u over
de bijbehorende prox-tag. Het alarmsysteem herkent de tag. Druk op [*] om te verwijderen wanneer
hierom wordt gevraagd.
LED-balk
Op de HS2ICNP-/HS2ICNRFP-/HS2LCDP-bedienpanelen geeft een blauwe LED-balk aan dat er een
prox-tag nadert.
- De LED-balk knippert 3 keer wanneer een geldige prox-tag wordt gelezen door het bedienpaneel.
- Als de prox-tag ongeldig is, blijft de LED-balk gestaag branden en hoort u een fout toon.
- De helderheid van de LED-balk is instelbaar in het [*] [6]-menu. Wanneer de helderheid van de ach-
tergrondverlichting wordt aangepast, zal de helderheid van de LED-balk worden aangepast.
Downloaden
De HS2LCDRF/HS2ICNRF producten kunnen worden geprogrammeerd via DLS V. DLS V is in staat
om automatisch het type bedienpaneel te detecteren en download dienovereenkomstig pro-
grammeringsinstellingen.
Draadloze apparaatinstelling en programmering
(HS2ICNRF(P)x/HS2LCDRF(P)x)
Dit gedeelte beschrijft hoe u draadloze apparaten zoals contacten, bewegingssensoren en sirenes op de
alarmcentrale registreert en programmeert.
[804][000] Inschrijven draadloze apparaten
1. Zodra de HSM2HOST is geïnstalleerd en ingeschreven op de alarmcentrale kunnen er op de vol-
gende manier draadloze apparaten worden ingeschreven: Ga naar de programmeringssectie [804][000]:
2. Wanneer hierom wordt gevraagd, activeert u ofwel het apparaat (zie apparaat installatieblad) om
direct in te schrijven of voert u een apparaat-ID-nummer in. Doe het laatste om apparaten vooraf te
registreren en registreer ze vervolgens later op de locatie van de klant.
De alarmcentrale bepaalt het type apparaat dat wordt ingeschreven en presenteert de juiste pro-
grammeringsopties.
Tabel 5:Opties draadloos apparaat
Type apparaat
(01) Zonetype
Zone (02) Partitietoewijzing
(03) Zonelabel
Draadloze sleutel
(01) Partitietoewijzing
(02) Gebruikerslabel
Sirene
(01) Partitietoewijzing
(02) Sirenelabel
Herhaler (01) Repeater-label
3. Gebruik de bladertoetsen of typ het corresponderende nummer in om een optie te selecteren.
4. Blader door de beschikbare keuzes, en toets een nummer of tekst in waar nodig.
5. Druk op [*] om een keuze te accepteren en door te gaan naar de volgende optie.
6. Als alle opties worden geconfigureerd, vraagt​ h et systeem om het volgende apparaat te registreren.
7. Herhaal het bovenstaande proces totdat alle draadloze apparaten zijn geregistreerd.
OPMERKING:De bovenstaande configuratie-opties kunnen worden gewijzigd met behulp van [804]
[911] Apaaraat wijzigen.
[804][001]-[716] Configuratie draadloos apparaat
Om draadloze apparaten te configureren:
1. Ga naar programmeringssectie [804] en selecteer vervolgens een van de volgende subsecties:
Programmeeropties
Tabel 6:Subsecties draadloze zone
Subsectie Beschrijving
001-128 Draadloze zones configureren
551-556 Draadloze sirenes configureren
601-632 Draadloze sleutels configureren
701-716 Draadloze bedienpanelen configureren
2. Selecteer een te configureren apparaat met behulp van de navigatietoetsen of ga direct naar een spe-
cifiek apparaat door het invoeren van een sneltoets.
3. Gebruik de bladerknoppen of voer een sneltoets in om een configuratie-optie voor het apparaat te
selecteren. Zie de apparaatbladen voor details.
4. Druk op [*] om een keuze te accepteren en door te gaan naar de volgende optie.
5. Als alle opties zijn geconfigureerd, keert het systeem terug naar het basis configuratiemenu.
Herhaal het hierboven beschreven proces om andere draadloze apparaten te configureren.
[804][801] Detectie RF-storing
RF-storingsdetectie (voortdurend storende verzendingen op het radionetwerk) kan worden ingeschakeld
of uitgeschakeld. Indien ingeschakeld worden RF-storingen vastgelegd en gemeld.
Om RF-storingen te configureren:
1. Ga naar de programmeringssectie [804][801].
2. Kies een van de volgende opties door te bladeren of het invoeren van de sneltoets:
Tabel 7:Opties storingsdetectie
Storingsdetectie en rapportage is ingeschakeld/uitgeschakeld
00 Ingeschakeld/uitgeschakeld opmerking: Moet ingeschakeld zijn voor UL-/ULC-vermelde
installaties.
01 UL 20/20-USA Voortdurende RF-storingen gedurende 20 seconden
02 EN 30/60-Europe 30 seconden van geaccumuleerde storingen binnen 60 seconden
Als EN (30/60), maar alleen gemeld als de storing langer
03 Klasse 6 30/60-British
duurt dan 5 minuten
3. Druk op [*] om de selectie te accepteren.
4. Druk op [#] om de sectie af te sluiten.
[804][802] Draadloze toezichtsperiode
Deze optie wordt gebruikt voor het programmeren van de duur dat een draadloos apparaat afwezig kan
zijn in het systeem voordat een fout wordt gegenereerd.
OPMERKING:Voor EN-installaties, moet 1 uur of 2 uur worden geselecteerd.
Als optie 06 wordt gebruikt, waarmee het systeem wordt configureert om foutmeldingen te genereren
nadat een apparaat als afwezig is gedetecteerd voor 24 uur, genereren rookmelders genereren van een
foutmelding na maximaal 18 uur als de 200s schakeloptie voor toezicht is uitgeschakeld.
Om de draadloze toezichtsperiode te programmeren:
1. Ga naar de programmeringssectie [804][802].
2. Kies een van de volgende opties door te bladeren of het invoeren van de sneltoets
Tabel 8:Opties draadloos toezichtvenster
00 Ingeschakeld/uitgeschakeld
01 Na 1 uur
02 Na 2 uur
03 Na 4 uur
04 Na 8 uur
05 Na 12 uur
06 Na 24 uur
3. Druk op [*] om de selectie te accepteren.
4. Druk op [#] om de sectie af te sluiten.